Zaterdag 13 januari 2001 werd Henk Ruitenberg voor de tweede keer in zijn politieke carrière verkozen tot voorzitter van een extreem-rechtse partij. Was hij medio jaren negentig nog voorzitter van de CP’86, inmiddels is hij de leider van de NNP.

Ruitenberg bracht de extreme vleugel van het Nederlandse fascisten-landschap iets waar grote behoefte aan was: enige elementaire bestuurlijke capaciteiten en een vriendelijk gezicht. Het voorzitterschap leek Ruitenberg op het lijf geschreven. In allerhande organisaties heeft hij bestuursfuncties gehad; van de motorclub tot de carnavalsvereniging, van de CP’86 tot de ondernemingsraad in zijn bedrijf.
Gezien deze ervaring is het niet verbazingwekkend dat zijn politieke carrière zeer snel verliep. Dat deze capaciteiten niet voldoende waren voor een doorslaand succes bemerkte Ruitenberg daarna, door schade en schande.
CP’86
In 1993 duikt Ruitenberg voor het eerst in de CP’86 op en is al snel voorzitter van de kring Overijssel. De CP’86 bevindt zich in die periode in een overgangsfase. Een nieuwe lichting rechtsextremisten, afkomstig uit het opgeheven Jongerenfront Nederland (JFN), is net lid geworden en begint een zwaar stempel op de partij te drukken. Dit heeft de nodige consequenties voor de loopbaan van Ruitenberg.
Wanneer in oktober van dat jaar het bestuurslid Theo Termijn door de partij wordt geroyeerd (omdat hij trouwde met een Filippijnse), vragen Tim Mudde (ex-penningmeester van het JFN) en Stewart Mordaunt (oud-voorzitter JFN) Henk Ruitenberg om bestuurslid te worden. Ruitenberg stemt toe en zal zich met name met de voorbereiding van de verkiezingen in 1994 bezig gaan houden.

Ruitenberg: “Aanvankelijk was er wantrouwen, vanwege mijn voorkomen. Veel CP’ers dachten dat ik een infiltrant was. Ze dachten: shit, wat is dat voor kerel. Ze dachten dat ik er uit zou zien als voetbalsupporter.”
Er is voldoende werk aan de winkel; behalve de radicalere fase die de partij is ingegaan met het binnenstromen van de JFN-leden is justitie een diepgravend onderzoek gestart naar de partij. In het kader van dit onderzoek zijn er in september 1993 huiszoekingen geweest bij het voltallige partijbestuur. Het kost de partij na deze huiszoekingen de nodige moeite om de structuur weer op poten te zetten. Bovendien wordt voorzitter Wim Wijngaarden getroffen door een hartaanval en moet terugtreden als voorzitter en lijsttrekker voor de kamerverkiezingen van 1994.
Hoe groot het vertouwen in de capaciteiten van Ruitenberg is, blijkt wanneer hij niet alleen de lijsttrekker wordt voor de raadsverkiezingen in Zwolle, maar ook op de lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen wordt gezet. Bovendien wordt hij door het partijbestuur benoemd als opvolger van Wijngaarden en zwaait vanaf het voorjaar 1994 dus de voorzittershamer, amper een jaar nadat hij actief is geworden.
De raadsverkiezingen worden een succes voor de CP’86. De partij behaalt negen zetels in zeven steden. Ook Ruitenberg wordt verkozen in de Zwolse raad. Twee maanden later lopen de Kamerverkiezingen uit op een grote teleurstelling. De CP’86 weet, tegen haar eigen verwachtingen in, geen Kamerzetel te behalen.
De gevolgen voor Ruitenberg zijn ingrijpend. Hij weet weliswaar een zetel in de Zwolse raad te verwerven (#1), maar raakt (mede door zijn extreem-rechtse ideeën) in snel tempo zijn sociale context kwijt. Zo moet hij terugtreden als voorzitter van de carnavalsvereniging en de motorclub, raakt hij zijn baan bij Scania kwijt (#2) en wordt voor het leven geroyeerd als FNV-lid (#3). Ruitenberg zegt daarover: “Al deze ontwikkelingen hebben ook hun voordeel gehad, en wel dat ik mij nu voor de volle 100% kan inzetten voor de partij en mijn doelstellingen ten uitvoer kan brengen.” Van deze inzet is in de Zwolse raad intussen weinig te merken. Bij het overgrote deel van de vergaderingen is hij afwezig en als hij zijn hoofd wel laat zien doet hij er bijna altijd het zwijgen toe (#4). Alleen tijdens de algemene beschouwingen voor 1995 zorgt Ruitenberg voor opschudding en moet hij een aantal tendentieuze opmerkingen terugnemen van de Burgemeester. Bovendien start Justitie in Zwolle een onderzoek naar hem naar aanleiding van deze toespraak. Er volgt echter geen vervolging omdat Ruitenberg als CP’86-voorzitter in de tussentijd al veroordeeld is door de rechtbank in Amsterdam (zie verderop). Wel spreekt de Zwolse raad collectief haar afschuw uit.
Voorzitter

In de twee jaar dat het CP’86-voorzitterschap van Ruitenberg zal duren is er wel sprake van inzet. Ruitenberg doet er alles aan om van de CP’86 een succesvolle partij te maken. Ondanks veel steun die hij vanuit de partijgelederen krijgt, wordt het hem niet makkelijk gemaakt. Hij ondervindt veel problemen met radicale elementen binnen en buiten zijn partij en komt in conflict met justitie en anti-fascisten.
Behalve de steun uit zijn partij is er ook de nodige tegenwerking vanuit de radicalere vleugel, waar Ruitenberg een softe burgerman gevonden wordt. Deze radicale vleugel bestaat met name uit leden en sympathisanten van het ANS, onder aanvoering van de raadsleden Martijn Freling en Stewart Mordaunt (#5). Ruitenberg streeft er naar om deze radicalen hun confronterende presentatie af te leren. Zo weet hij er voor te zorgen dat er bij publieke gelegenheden geen nazistische symbolen of bruine hemden meer gedragen worden: “Vroeger kwamen ze in allerlei vreemde uitrustingen naar de vergaderingen, tegenwoordig trekken ze een overhemdje aan. Tim Mudde, onze secretaris was in het begin een fanatieke skinhead, die heb ik ervan kunnen overtuigen dat je meer bereikt met een fatsoenlijk overhemd. Ik constateer een stijgende lijn.” De achterban van Freling en Mordaunt laat zich echter moeilijk de les lezen en blijft provocerend aanwezig (#6). Daarbij worden ze van buiten de partij ondersteund door het ANS en het geroyeerde ex-lid Constant Kusters.
Als tweede grote probleem voor Ruitenberg wordt de partij wegens haar radicale racistische standpunten vervolgd door justitie en worden de gemeenteraadsleden van de partij (inclusief Ruitenberg) politiek geïsoleerd. Ruitenberg wordt, als voorzitter, gedagvaard bij het proces tegen de CP’86. De rechtbank veroordeelt hem wegens discriminatie, belediging, aanzetten tot haat en deelname aan een criminele vereniging. Deze veroordeling houdt tot aan de Hoge Raad stand en is de basis van het latere verbod van de CP’86. De veroordeling maakt weinig indruk op Ruitenberg. “De kans dat de CP’86 verboden wordt acht ik nul komma nul. Als de CP’86 verboden wordt, gaat het hele zaakje ondergronds. Dan krijg je Duitse taferelen waarbij die twee akkefietjes met RaRa niets voorstellen.” Om justitie te slim af te zijn en een daadwerkelijk verbod te omzeilen doopt de partij zich om in Nationale Volkspartij (NVP), maar in de praktijk blijft de naam CP’86 gehandhaafd.
Ook wordt Ruitenberg geconfronteerd met toenemend verzet vanuit anti-fascistische hoek, door hem consequent aangeduid als “gesubsidieerd werkschuw tuig” en “linkse ratten”. Amper voorzitter, wordt het eerste partijcongres na de verkiezingen in Lisse door een AFA-actie verstoord. Ook in de regio Zwolle wordt Ruitenberg op de huid gezeten door de lokale AFA- afdeling die met grote regelmaat zorgt dat Ruitenberg en zijn partij negatieve publiciteit krijgen. Dat blijft echter niet zonder gevolgen. Naam en adres van een belangrijke AFA-activist in Zwolle worden in het partijblad van de CP’86 gepubliceerd, waarop een flinke golf van acties tegen de activist volgt. Ruitenberg ontkent echter elke betrokkenheid van zijn partij: “Ik denk dat het een reactie is op zijn vele reacties in de krant. En dat kan van mensen hier in Zwolle zijn die gewoon reageren. Dat kunnen ook andere mensen zijn die niet bij de partij zitten. (…) Wij hebben een goed indicatie van welke mensen regelmatig problemen voor ons opleveren, die problemen met ons maken. En dat was in eerste instantie nog wel eens vaak deze AFA-activist, maar aangezien wij d’r nu zo geleidelijk aan achter komen dat hij harder schreeuwt als dat hij doet, is hij voor ons een eind op de urgentielijst gezakt.”

Overigens maakt Ruitenberg het zichzelf ook niet gemakkelijk. Het wordt de CP’86 namelijk politiek en justitieel zwaar aangerekend, dat ze haar racistische denkbeelden niet alleen via propagandamateriaal bekend maakt, maar ook verantwoordelijk is voor allerhande ordeverstoringen waaronder verboden demonstraties, bedreigingen van politieke tegenstanders en andere acties. En daar doet Ruitenberg vrolijk aan mee.
Beroemd wordt hij met zijn deelname aan een verboden demonstratie in Rijswijk. Bij aankomst op het station wordt Ruitenberg herkend en direct gearresteerd. Hij poogt voor de draaiende camera’s middels een warrig betoog over te komen als een onschuldige treinreiziger met een geldig kaartje. Ook bij allerlei andere verboden demonstraties en acties laat Ruitenberg zich zien.
Uiteindelijk zorgen al deze illegale demonstraties, naast vervolging van de CP’86, ook voor een discussie in de Nederlandse politiek over de vraag hoe dit soort acties moeten worden aangepakt. Burgemeester Franssen van Zwolle poogt deze discussie uiteindelijk te doorbreken door de CP’86 en de CD een demonstratievergunning te geven. Deze beslissing zorgt voor veel commotie en angst; de partijen lopen, onder aanvoering van Janmaat en Ruitenberg, in feeststemming en onder het roepen van allerlei racistische leuzen door het centrum van Zwolle. Wanneer een maand later de burgemeester van Leerdam ook een vergunning geeft aan de twee partijen, loopt de demonstratie volledig uit de hand wanneer een groep tegendemonstranten eerst een groep rechts-extremisten aanvalt en vervolgens de burgemeester met eieren bekogelt. Het Genootschap van Burgemeesters besluit na deze twee demonstraties om extreem-rechts meer ruimte tot demonstreren te geven, maar daar weten de CP’86 en de CD geen gebruik van te maken. Er volgen geen demonstratie-aanvragen meer van de partijen en de politieke discussie over het al of niet toelaten van extreemrechtse demonstraties bloedt dood.
Samenwerking
De bovengenoemde demonstraties waren een uitkomst van verregaande samenwerking tussen Janmaats CD en de CP’86 onder Ruitenberg. Ruitenberg streefde deze samenwerking en een eventuele fusie met de CD ook actief na. In de regio Overijssel was er in de loop van 1995 al een innige samenwerking tussen de twee partijen ontstaan. Zo maakte Ruitenberg zich bijvoorbeeld sterk in de strijd van de CD om een openbare vergadering te mogen houden. De partij had daartoe een verzoek ingediend bij het stadhuis in Zwolle. De burgemeester weigerde echter toestemming te geven, waarna Ruitenberg daar vragen over stelde in de raad. Toen dit ook niks opleverde kondigden CD en CP’86 gezamenlijk aan om actie te gaan voeren. Ruitenberg: “Wij van de Nationale Volkspartij / CP’86 hebben inmiddels onze volledige steun toegezegd om met raad en daad de Centrumdemocraten te steunen in dat geen waar men recht op heeft, en zal helpen met alle door mij beschikbare middelen deze bijeenkomst te laten plaatsvinden.”
Vervolgens ondersteunde Ruitenberg samen met een groep CP’86-skinheads een actie van de CD in Dedemsvaart, waar een vergaderverbod was uitgevaardigd. De hierboven al genoemde Zwolse demonstratie werd ook georganiseerd uit protest tegen het weigeren van vergaderruimte aan de CD.
Tegelijkertijd vonden er ook diverse vergaderingen tussen de twee partijen plaats om tot verdere samenwerking te komen dan alleen in de regio Overijssel. De vergaderingen verliepen echter zeer stroef. Uiteindelijk kwam de zaak in april 1996 bijna rond, maar bleken de onderlinge verschillen te groot om te overbruggen. Enerzijds wilde de CP’86 niet verder gaan dan het aangaan van lijstverbindingen, terwijl Janmaat een fusie onder zijn leiding wilde. Anderzijds was een groot deel van de CP’86-achterban überhaupt niet gecharmeerd van samenwerking met Janmaat, waardoor een echte samenwerking op het partijcongres verworpen werd.
Omdat Ruitenberg zich zeer nadrukkelijk heeft ingezet voor verregaande samenwerking tussen de beide partijen, is zijn politieke lot aan het succes ervan verbonden. Hij stapt na het mislukken van de besprekingen dan ook op als partijvoorzitter en verlaat de CP’86. Ruitenberg wordt opgevolgd door oudgediende (en Janmaat-hater) Wim Beaux. Ook laat Ruitenberg zich vanaf dat moment niet meer in de Zwolse raad zien en verlaat enkele maanden later de raad officieel (#7).
Niemand is echt verbaasd wanneer Ruitenberg zich vervolgens aanmeldt bij de CD en kringvoorzitter in Overijssel wordt. Hij wordt adviseur van Janmaat, wordt aangesteld voor de buitenlandse contacten en wordt lid van de (werkloze) fusiecommissie. Bovendien wordt hem het lijsttrekkerschap bij de Zwolse raadsverkiezingen in 1998 beloofd. Ruitenberg houdt het echter niet lang genoeg uit en wordt na drie maanden CD-lidmaatschap al weer de partij uitgewerkt door Janmaat. Geen ongebruikelijke gang van zaken bij personen die Janmaat van advies willen dienen. De officiële reden die de CD geeft voor zijn schorsing is zijn contact met “nazi’s in Zuid-Afrika, waaronder AWB”. Deze beschuldiging is overigens minder absurd dan hij op het eerste gezicht lijkt. Ruitenberg heeft zeer goede contacten met radicale blanke organisaties in Zuid-Afrika, sinds hij eind 1994 een rondreis maakte in dat land en diverse extremistische pro apartheid-organisaties bezocht. De Boerestaat Party benoemde hem tijdens dit bezoek zelfs tot Ereboer (#8).
Volksnationalisten Nederland
In de paar maanden die Ruitenberg actief is voor de CD vinden er voor de CP’86 dramatische ontwikkelingen plaats. Het al langer sluimerende conflict tussen de ANS’ers en de voorstanders van een nette presentatie komt tot ontbranding wanneer er recente foto’s van Martijn Freling in de publiciteit komen, waarop hij de Hitlergroet brengt. Dit conflict brandt enige tijd door totdat in oktober en november tegenstanders binnen de partij elkaar over en weer gaan royeren. Uiteindelijk zijn er van november 1996 tot en met februari 1997 twee CP’86’s. Dan geeft de “nette” vleugel het op en begint een nieuwe partij, de Volksnationalisten Nederland (VNN). Deze oprichting valt toevallig samen met het einde van Ruitenbergs korte lidmaatschap bij de CD en hij stapt over naar de VNN. Kwade tongen beweren dat zijn belangrijkste motief hierbij is om iets terug te zien van al het geld dat hij in de CP’86 heeft gestoken.
Dat er geen sprake is van enige wrok blijkt wanneer Ruitenberg direct tot vice-voorzitter van de partij wordt benoemd. Ook voor de VNN doet hij weer de internationale contacten en spreekt bijvoorbeeld op de landesparteitag van de NPD.
In de aanloop naar de raadsverkiezingen van 1998, waarbij Ruitenberg de Rotterdamse lijst aanvoert, start de VNN een geraffineerde propaganda-campagne. Door middel van slimme, op media-aandacht gerichte acties lukte het om regelmatig in het nieuws te komen, ondanks een totaal gebrek aan naamsbekendheid en gebrek aan mensen om een goede verkiezingscampagne te voeren. Met name een folderactie in een tentenkamp voor uitgeprocedeerde asielzoekers bij Dwingeloo (#9) en het aankondigen van een demonstratie voor het uitzetten van de Amsterdamse familie Gümüs (#10) zorgen voor veel commotie.
Uiteindelijk leiden al deze acties tot niks; de partij behaalt nergens een zetel. Ook de andere deelnemende extreem-rechtse partijen (CD, Nederlands Blok en NVU) weten geen successen te behalen. Alleen het Blok en de CD behouden beiden ternauwernood een raadszetel in respectievelijk Utrecht en Schiedam.
Nieuwe Nationale Partij
Na dit teleurstellende verkiezingsresultaat en de totale versplintering van extreem-rechts zijn er enkele gesprekken geweest tussen diverse vertegenwoordigers van CD, VNN en Nederlands Blok. Henk Ruitenberg liet zich wederom van zijn optimistische kant zien en voerde zowel gesprekken met Janmaat als met Vreeswijk. Dit leverde echter niks op. Daarna besluit de VNN om het anders aan te pakken. Er worden gesprekken aangeknoopt met individuele leden van andere partijen om gezamenlijk tot een nieuwe partij te komen. Ook deze gesprekken leveren niet erg veel op, maar de VNN besluit wel een nieuwe partij te beginnen, de Nieuwe Nationale Partij (NNP) (#11); bij een congres in Vught heft de VNN zich in aanwezigheid van Ruitenberg op en gaat verder als NNP.
Er gaan vanaf de oprichting sterke geruchten dat hij wederom voorzitter zal worden. Dit gebeurt echter de eerste tijd niet. Er speelt op dat moment namelijk een discussie of de NNP gezien moet worden als een opvolger van de CP’86. Als dat het geval is, verkeert de partij in grote problemen. Een week voor het oprichtingscongres van de NNP eist het parket in Amsterdam een verbod en ontbinding van de CP’86. Wanneer de rechtbank een maand later instemt met dit verbod, is daarmee de CP’86 verleden tijd, maar is ook de voortzetting van deze partij (onder een andere naam) strafbaar. Daarom kiest de NNP-top er voor om zelf geen zitting in het bestuur te nemen en een marionetten-bestuur in te stellen. De feitelijke leiding van de partij komt stevig in handen van Marcel Hoogstra, Marc de Boer en Henk Ruitenberg. Het officiële bestuur wordt gevormd door drie stromannen.
De NNP probeert zich vanaf haar oprichting niet alleen op het personele vlak maar ook in haar ideologie van de CP’86 te onderscheiden. Er wordt consequent op gehamerd dat de partij gematigder is dan de CP’86. Volgens eigen beweringen zou de extremistische vleugel uit de partij verdwenen zijn en zou het partijprogramma ook veel minder radicaal zijn. Niks is echter minder waar. Het partijprogramma is weliswaar opnieuw geschreven, maar de inhoud is nog precies hetzelfde. Ook de bewering dat de NNP de gematigde mensen van de CP’86 onderdak meer heeft geboden is slechts uiterlijke schijn.
Henk Ruitenberg zelf is bijvoorbeeld al gedurende zijn hele politieke carrière voorstander van een gematigde presentatie, maar zijn ideeën zijn er niet minder radicaal om. In een van de eerste interviews die hij geeft zegt hij over zijn CP’86-lidmaatschap: “Waarom mijn keuze voor de meest radicalen? Omdat Janmaat steeds maar water bij de wijn doet. Wij willen een partij zonder concessies zijn.” En toegeeflijk is Ruitenberg dan ook niet. Zo pleitte Ruitenberg bijvoorbeeld voor de doodstraf voor advocaten die asielzoekers verdedigen. Over het Zuid-Afrikaans parlement zei hij in een interview in 1995: “Ik zag zwarten die daar een pak aanhadden, maar op blote voeten liepen. En dat soort mensen moet een land besturen. Dat zegt natuurlijk wel iets over het niveau van die zwarten.” Tegen een Zuid-Afrikaanse krant zei hij tijdens zijn rondreis in dat land dat “the battle for white supremacy can still be fought in the Netherlands as foreigners are still a minority” of, in de Groene Amsterdammer: “Ik heb ook niet de illusie dat we alle buitenlanders het land uit kunnen krijgen. Je kunt er wel van dromen, alleen maar Nederlanders in Nederland, maar die dromen zijn niet te verwezenlijken. Ik steek geen energie in iets dat ik toch niet kan realiseren, daarom spreek ik niet van een blank Nederland. Wel zeg ik dat we alle parasiterende, criminele buitenlanders willen verwijderen.” Kortom, Ruitenberg is een radicale racist die gewelddadige ideeën niet schuwt en zich uitsluitend zorgen maakt over de vraag hoe hij deze boodschap netjes moet presenteren: “De multiculturele verpaupering zal altijd ons belangrijkste thema blijven. Het gaat erom hoe je het opschrijft, we willen dat zodanig doen dat het algemeen acceptabel wordt.”
Voorlopig is er echter niemand die de NNP daadwerkelijk aanpakt als strafbare CP’86- opvolger. De partij kan vervolgens met wisselend succes werken aan de op- en uitbouw van de partij. Er worden geregeld bijeenkomsten gehouden, waarbij Ruitenberg altijd aanwezig is en ook regelmatig spreekt.
In mei 2000 kondigt Egbert Perée aan nog een jaar voorzitter te willen zijn en er dan mee op te houden. In dat jaar zal de feitelijke voorzittersfunctie worden waargenomen door Ruitenberg. Het lijkt erop of de partij hiermee wil uittesten of deze stap strafrechterlijke consequenties heeft, en dat is niet onterecht. Een maand na het congres vraagt PvdA-kamerlid Peter Rehwinkel aan de Minister van Justitie of de NNP geen opvolger is van de CP’86 en niet verboden moet worden. Voordat Minister Korthals kan antwoorden leiden deze vragen tot curieuze reacties in de NNP. Voorzitter Perée verklaart niet op de hoogte te zijn van de benoeming van Ruitenberg tot waarnemend voorzitter en partijwoordvoerder Hendrik Sybrandy zegt dat Hoogstra en De Boer bewust op de achtergrond worden gehouden om justitie geen handvatten te geven de NNP aan te pakken. Verder zegt hij dat Ruitenberg om dezelfde reden formeel nog geen voorzitter is, hoewel hij wel al is gekozen. Ondanks deze publieke erkenning van Sybrandy zegt Minister Korthals twee maanden later dat hij de NNP niet als rechtstreekse opvolger van de CP’86 ziet en dus geen justitieel onderzoek wil.
Daarmee is de weg vrij om het voorzitterschap van Ruitenberg te formaliseren en bij het ledencongres van januari 2001 wordt hij inderdaad benoemd tot voorzitter van de NNP.
Met deze benoeming wil Ruitenberg zich opmaken voor nieuwe politieke successen bij de verkiezingen van 2002. Hij heeft al diverse malen aangekondigd weer te willen terugkeren in de (Zwolse?) gemeenteraad. Dat zijn bestuurlijke en politieke ambities een groot bijkomend probleem veroorzaken in de vorm van een mogelijk partijverbod als opvolger van de CP’86 lijkt daarbij niet uit te maken. Mogelijk is Ruitenberg ook de enige in de partij die de partij wil en kan leiden. De jarenlange ervaringen met volstrekt ongeschikte voorzitters als Wijngaarden, Beaux en Perée laten de partij waarschijnlijk geen andere keus.
Noten:
1. De beëdiging van Ruitenberg in de Zwolse raad verloopt zeer luidruchtig. Ruitenberg en zijn aanhang worden belaagd door anti-fascistische activisten. De politie moet charges uitvoeren om Ruitenberg een veilig heenkomen te laten zoeken. Ook zijn intrede in de raad roept de nodige controverse op. Zo wordt de CP’86 in eerste instantie (net als alle andere partijen) bij de college-onderhandelingen betrokken, tot woede van GroenLinks. Ruitenberg in de eerste raadsvergadering: “Ik ben blij met de democratische benadering door de hier aanwezigen, met uitzondering van GroenLinks.” Uiteindelijk wordt het zelfs een relletje dat de nationale pers haalt, wanneer alleen GroenLinks zich actief tegen de CP’86 opstelt en de overige partijen alleen verdedigen het normaal te vinden met de CP’86 om tafel te zitten.
2. Of zijn ontslag bij Scania alleen door zijn politieke activiteiten is ingegeven valt sterk te betwijfelen. Scania ontkent dat in ieder geval. Ruitenberg kwam al een tijd in aanmerking voor afvloeiing. Hij weigerde echter om buiten het bedrijf geplaatst te worden. Na twee jaar op een interne sollicitatielijst geplaatst geweest te zijn, kwam hij in aanmerking voor ontslag. Ruitenberg had omstreeks die tijd last van een drankprobleem en was bijvoorbeeld al enkele jaren daarvoor afgetreden als voorzitter van de ondernemingsraad in verband met een groot aantal gemaakte fouten.
3. Ruitenberg is niet de enige, ook een aantal CD’ers worden door de vakbond geroyeerd vanwege hun politieke activiteiten. Deze royementen inspireren twee Amsterdamse nazi-skinheads waaronder Johan Giesbergen, tot een kladactie bij het FNV-hoofdkantoor in Amsterdam-Sloterdijk. In de nacht van 1 op 2 januari 1994 kladden zij hakenkruizen en de leuzen ‘NSDAP’, ‘White Power’ en ‘Leve de Vrijheid van meningsuiting’ op het gebouw.
4. In 1996 pleit de Zwolse CDA-afdeling zelfs voor het korten van de raadsvergoeding van Ruitenberg, omdat hij van de 30 raadsvergaderingen er achttien heeft overgeslagen, maar wel 48.000 gulden van de gemeente heeft ontvangen. Het voorstel blijft echter zonder verder vervolg.
5. De critici baseren zich met name op het vermoeden dat Ruitenberg de neo-nazi’s de partij uit wil werken om de CP’86 een netter gezicht te geven. Maar net zo vaak wordt het op zijn persoon gespeeld. Hij zou laf en onbetrouwbaar zijn en verder drankproblemen hebben die zijn goede functioneren parten speelt. Met name wordt hem verweten dat hij op momenten dat het er op aankomt (demonstraties, raadsvergaderingen) zich te netjes opstelt of gewoon wegblijft en daarvoor smoezen verzint.
6. Het overhemden-citaat is uit een interview met de Groene Amsterdammer van mei 1995. Aanleiding was het partijcongres van de CP’86 in dezelfde week. De bijeenkomst werd geboycot door Freling en zijn achterban omdat ze een uniform-verbod van Ruitenberg hadden gekregen. Officieel worden ze geweigerd, omdat twee van hen zich te laat hebben aangemeld. De uitspraken van Ruitenberg moeten dus met een korreltje zout worden genomen.
7. Officieel geeft Ruitenberg geen reden voor zijn vertrek. Volgens Burgemeester Franssen heeft hij in een gesprek gezondheidsredenen aangevoerd. In een interview met de Zwolse Courant voert hij echter aan dat hij niet bestand was tegen het politiek isolement, dat zijn raadslidmaatschap zinloos was omdat hij geïsoleerd werd, en dat hij en zijn familie bedreigd werden: “tien of vijftien stonden er dagelijks op mijn antwoordapparaat, variërend van het in brand steken van mijn huis tot het vermoorden van mijn familie.”
8. Ook in Duitsland zocht Ruitenberg in zijn CP’86-periode de verbreding. Daarbij koos hij bepaald niet de minst radicale groepen. In Duitsland is hij enkele keren spreker bij de neo- nazistische NPD en haar jongerenorganisatie JND.
9. In oktober 1997 is er door kerkelijke organisaties een opvangkamp ingericht voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Dit initiatief zorgt voor veel media-aandacht voor de problemen van uitgeprocedeerde asielzoekers. Gebruik makend van de publicitaire aandacht demonstreren twintig activisten bij het tentenkamp. De asielzoekers slaan in paniek op de vlucht en de VNN- ers nieten pamfletten op de bomen met de tekst “Illegaal, Einde Verhaal!”. Het ANP en de Drentse televisie waren van de actie op de hoogte en zorgden voor de gehoopte aandacht. Ruitenberg nam deel aan deze actie.
10. In de zomer van 1997 is er in Amsterdam de nodige commotie over de dreigende uitzetting van de Turkse familie Gümüs. De familie heeft geen verblijfspapieren, maar woont en werkt al jarenlang in de Amsterdamse wijk de Pijp. Door het aangescherpte vreemdelingenbeleid, dreigt de familie naar Turkije uitgezet te worden, wat op zeer veel weerstand van de buurt, allerhande organisaties, partijen en belangrijke personen stuit. Midden in deze periode kondigt de VNN een demonstratie aan ter ondersteuning van het regeringsbeleid en voor uitzetting van Gümüs. De aanvraag die wordt ingediend bij de gemeente is dermate idioot opgesteld, dat het iedereen duidelijk is dat de partij uit is op een demonstratieverbod en de daarbij horende publiciteit. De demonstratie wordt inderdaad verboden wegens de gevreesde verstoring van de openbare orde en de partij krijgt de gewenste publiciteit.
Verder doet de partij nog andere pogingen media-aandacht te krijgen. Zo organiseert ze een debat over de multiculturele samenleving en nodigt hiervoor allerlei anti-fascistische organisaties uit. Geen van de uitgenodigde organisaties gaat in op het verzoek. Daarop komt de VNN enige tijd later met een flinke delegatie naar een bijeenkomst van het CIDI over extreem-rechts en doet enkele pogingen om de bijeenkomst te verstoren. Ook houdt de partij nog een demonstratie bij het Amsterdamse Grenshospitium en wordt een sit-downactie aangekondigd tegen het drugsgebruik van voormalig partijgenoot Martijn Freling.
11. In eerste instantie beslist de VNN-top verder te gaan als Nieuwe Volksnationalisten. De toekomstige voorzitter Egbert Perée werd op pad gestuurd om de partij in te gaan schrijven bij de Kamer van Koophandel. Deze naam werd echter niet geaccepteerd, omdat die teveel leek op de Volksnationalisten Nederland. Perée besloot vervolgens eigenhandig om de nieuwe partij om te dopen in Nationale Partij Nederland. Korte tijd later bleek deze naam wel door de Kamer van Koophandel geaccepteerd te worden, maar tot problemen te leiden bij eventuele verkiezingen. Er heeft ooit al een partij met deze naam aan de verkiezingen meegedaan en dat sluit deelname van andere partijen met dezelfde naam in de toekomst uit. Er moest dus weer een nieuwe naam bedacht worden en dat werd de Nieuwe Nationale Partij.