Marcel Hoogstra en Marc de Boer

Marcel Hoogstra en Marc de Boer

Ditmaal een artikel over niet één, maar twee rechts-extremisten. Niet omdat deze heren individueel niet interessant genoeg zouden zijn voor een beschouwing, maar omdat hun beider handel en wandel zo nauw met elkaar verweven is. We hebben het hier over Marcel Hoogstra en Marc de Boer, in extreem-rechtse kringen ook wel spottend ‘Grijpstra en de Gier’ genoemd.

Ku Klux Klan – KKK
In februari 1992 vraagt de toenmalige voorzitter van de CP’86 Wim Wijngaarden(1) het lidmaatschap bij de The Invisible Empire of the Ku Klux Klan (KKK) aan voor zijn partij. Omdat deze racistische Amerikaanse organisatie alleen met individuele lidmaatschappen werkt wordt dit afgewezen. Toevalligerwijs is er in die tijd ene Marcel Hoogstra (1966) bezig om een Nederlandse KKK-tak op te zetten.

Marcel Hoogstra

Hij kan wel wat steun gebruiken en de contacten worden gelegd. Ook zijn vriend Marc de Boer (Marcel Vincent, ook 1966) is hierbij betrokken. Korte tijd later worden de heren lid van de CP’86, Hoogstra datzelfde jaar nog en De Boer in maart 1993. In juni 1993 bezoeken zij samen het besloten landelijke congres van de partij in Den Haag. Binnen de KKK siert De Boer zich al snel met de titel Great Terror en leider Marcel Hoogstra mag zich Great Titan noemen. Regelmatig worden de heren gesignaleerd op KKK-bijeenkomsten in Duitsland en België. Ook in Nederland zou men enkele kruisverbrandingen en bijeenkomsten gehouden hebben. De opkomst bij deze rituelen kan nooit echt groot zijn geweest, in extreem-rechtse kringen wordt namelijk regelmatig schamper gelachen over de KKK-poppenkast. Naar verluid zou Hoogstra zich in 1996 uit de KKK teruggetrokken hebben omdat zijn vriendin het allemaal niet zo zag zitten. De afdeling zou daarmee ook opgeheven zijn. Of dit ook werkelijk klopt is moeilijk na te gaan omdat alles in het diepste geheim gebeurt.

In de gemeenteraad

Marc de Boer

Minder geheimzinnig is hun politieke carrière bij de CP’86. In 1994 is Hoogstra lijsttrekker bij de gemeenteraadsverkiezingen in Spijkenisse en De Boer in Rijswijk. Beiden worden verkozen. In Spijkenisse ontstaat echter een probleem omdat de CP’86 maar liefst drie zetels wint. Hoogstra’s vriendin Tessa Tielen bezet de tweede zetel. De derde wordt niet ingenomen omdat de enige resterende kandidaat Marc de Boer is, die de voorkeur aan een zetel in zijn woonplaats Rijswijk geeft. Zo gaat er een zetel verloren terwijl er in Rijswijk nog andere potentiële raadsleden op de kandidatenlijst staan.

De prestaties van de nieuwe volksvertegenwoordigers zijn ook al niet indrukwekkend. Tielen trekt haar mond helemaal niet open en stapt in mei 1995 al weer op. Hoogstra verschijnt in het begin van zijn raadsperiode nog regelmatig op de vergaderingen. Hij pleit er bijvoorbeeld voor dat drugsverslaafden verplicht af gaan kicken omdat hij bang is dat er meer Antillianen op het “drugparadijs Nederland” afkomen. Ook verzet hij zich tegen de bouw van wisselwoningen voor vluchtelingen. In november 1995 maakt hij discriminerende opmerkingen over allochtonen in een raadszitting over de algemene beschouwingen. Aangemoedigd door Marc de Boer verklaart Hoogstra dat allochtonen die al twintig jaar met hun gezin in Nederland wonen een bedreiging voor de hele Nederlandse samenleving vormen. Eind 1996 stemt Hoogstra tegen subsidie voor projecten die racisme en discriminatie moeten bestrijden, men zou niet anders verwachten. Hij vindt dat politie en justitie dit maar op moeten knappen.

De Boer op zijn beurt, probeert in Rijswijk een frisse start te maken en het verleden van zich af te schudden. In zijn openingstoespraak verklaart hij dat er met de komst van de CP’86 in de Rijswijkse raad geen rassenhatende extremisten, maar mensen met een ‘oprechte eigen volk eerst-politiek naar Zwitsers model’ gekomen zijn. Ook probeert hij een veroordeling wegens mishandeling goed te praten. Tussen zijn verkiezing en de installatie is hij namelijk tot enkele maanden cel veroordeeld wegens de mishandeling van een zwarte man in oktober 1993. De Boer deed toen mee aan een nationalistisch jongerentreffen in Arnhem dat uit de hand liep. Allerlei nazi’s en skinheads maakten de stad onveilig en liepen te sieg-heilen. Een zwarte man werd aangevallen door Marc de Boer en consorten. In zijn toespraak in de raad verklaart hij hierover dat hij door justitie tot voorbeeld gesteld is omdat hij lid van een rechtse partij is. Andere bijdragen aan de raadsvergaderingen, die hij overigens wel regelmatig bezoekt, zijn een pleidooi tegen ‘de bodemloze put van ontwikkelingshulp’ en vragen over het mishandelen door de politie van een deelnemer aan een verboden CP’86 demonstratie in Rijswijk. De Boer had deze demonstratie tegen criminaliteit in januari 1995 zelf georganiseerd. In 1996 beschuldigd hij zijn mede-raadsleden van verraad aan de eigen cultuur en corruptie omdat ze met de komst van een wereld-bazaar instemmen. Korte tijd later klaagt hij over de ‘wantoestanden’ veroorzaakt door het opdringerige gedrag van homoseksuele mannen in een park. De extreem-rechtse uitspraken van De Boer zorgen telkens weer voor consternatie in de raad en de burgemeester en ander raadsleden reageren dan ook sterk afwijzend. Na de scheuring van de CP’86 zijn beide heren in februari 1997 de gangmakers van de Volksnationalisten Nederland (VNN). Hoogstra wil dan ook namens deze partij in de raad zitten en niet meer namens de CP’86. De gemeente Spijkenisse accepteert dit echter niet en hij gaat als onafhankelijk raadslid verder. In de praktijk maakt dit echter niets uit. Hij verscheen toen al zelden op de raadsvergaderingen, na deze overstap wordt hij tot zijn vertrek door het verkiezingsverlies in maart 1998 niet meer gesignaleerd. Hij zou het te druk gehad hebben met zijn isolatiebedrijf. Ook De Boer zit vanaf medio 1997 als onafhankelijk lid in de raad en verliest zijn zetel in maart 1998. Andere pogingen van het tweetal om verkozen te worden in de Tweede Kamer en in de Provinciale Staten mislukken.

De Partijen
In hun periode in de CP’86 behoren Hoogstra en De Boer tot de gematigde vleugel van de partij. Dit klopt ook wel met hun KKK-achtergrond. Veel KKK-leden vinden zichzelf ‘nette burgers’ die voor het behoud van normen en waarden strijden. Hoogstra en De Boer verwerpen het radicale nationaal-socialisme van de kring rondom Martijn Freling dan ook en uiteindelijk zal deze tweedeling tot een scheuring van de partij leiden.

In een ingezonden brief in het partijblad van de CP’86, de Revolutionaire Nationalist, geeft Marcel Hoogstra aan waarom hij de partij zo belangrijk vindt: ‘De CP’86 hangt een ideologie aan die voorziet in een ‘glorieuze toekomst voor volk en vaderland’. De partij bestrijdt de verwerpelijke multiculturele samenleving, die ‘onvermijdelijk rasvermenging en andere kwalijke zaken met zich meebrengt, wat uiteindelijk de genocide van ons volk tot gevolg heeft’. Hoogstra en De Boer zijn aanhangers van het volksnationalisme, een ideologie die een onderscheid maakt tussen bevolkingsgroepen op basis van hun culturele eigenschappen zoals taal, religie, zeden en gewoontes. Volksnationalistische groepen willen dat het Nederlandse taalgebied (Nederland, Vlaanderen en een vermeend stukje Vlaanderen in Frankrijk) dan ook samengaan in één staat. Wallonië valt hier dan buiten omdat het tot een andere cultuur behoort.

Het zal duidelijk zijn dat men de aanwezigheid van bijvoorbeeld migranten uit een land met een islamitische cultuur in deze Volksstaat niet zo ziet zitten. In mei 1995 bezoeken de heren dan ook een contactdag van volksnationalistische actiegroep Voorpost. Op de Vlaamsnationalistische Yzerbedevaart in 1996 zijn zij met een CP’86-delegatie aanwezig op een Europese kameraadschapsavond van Voorpost. In 1995 en 1996 wordt er regelmatig gesproken over een fusie tussen de CD en de CP’86. Hoogstra en De Boer zijn warm voorstanders van deze samenwerking. Het partijcongres van de CP’86 wijst dit in mei 1996 echter definitief af, maar maakt Marc de Boer toch secretaris van de partij. Enige maanden later komt het gerommel tussen de nationaal-socialistische en volksnationalistische vleugels van de CP’86 tot een climax. Hoogstra en De Boer royeren Martijn Freling en Stewart Mordaunt en proberen de partij over te nemen. Door procedurefouten mislukt dit en de gematigden worden op hun beurt uit de partij gezet. De CP’86 radicaliseert vanaf dat moment snel en de volksnationalistische vleugel richt een nieuwe partij op met de toepasselijke naam Volksnationalisten Nederland (VNN). Marc de Boer wordt secretaris van het dagelijks bestuur en Marcel Hoogstra penningmeester en hoofdredacteur van het partijblad. Feitelijk maken de heren de dienst uit binnen de partij. Voorzitter Wim Beaux en de andere bestuursleden hebben maar weinig tegen het duo in te brengen. Namens hun nieuwe partij bezoeken zij in juni 1997 de Landesparteitag van de NPD in Duitsland. Naast dit soort bezoekjes en een aantal prikacties heeft de partij maar weinig succes. Bij verkiezingen worden geen zetels gewonnen en acties zoals het binnendringen van een tentenkamp voor asielzoekers in Dwingeloo zorgen voor een radicaal racistisch imago. Hierdoor roept de partij alleen maar weerstand op en kan op weinig steun van de bevolking rekenen.

In 1998 zijn Hoogstra en De Boer, volgens eigen zeggen, initiatiefnemers van een aantal oriënterende besprekingen tussen rechts-extremisten van diverse pluimage. Zowel CD’ers, VNN’ers, Voorposters als niet-partij-gebonden figuren doen hieraan mee. Het doel is om op langere termijn tot een extreem-rechtse partij met een bredere basis te komen. Veel geduld hebben Hoogstra en De Boer echter niet. Tot grote irritatie van vooral Voorpost trekken ze de besprekingen helemaal naar zich toe en richten begin juli de Nationale Partij Nederland (NPN) op, korte tijd later omgedoopt tot Nieuwe Nationale Partij (NNP). Er was in de jaren zeventig namelijk al eens een Nationale Partij Nederland geweest, als een soort voorloper van de Centrumpartij. De Kieswet verbiedt dan dat anderen die partijnaam later nogmaals gebruiken bij verkiezingen.

In de NNP nemen Hoogstra en De Boer geen officiële funkties in. Mogelijk speelt hun angst om als voortzetting van de verboden CP’86 gezien te worden hierbij een rol. De Boer was op het laatst secretaris van de CP’86 en beide heren hebben bestuursfuncties in de overduidelijke CP’86-voortzetting VNN gehad. Als justitie de NNP ook als voortzetting ziet riskeert men hoge boetes en een partijverbod.

Achter de schermen trekken Hoogstra en De Boer echter wel aan vrijwel alle touwtjes. Dit blijkt vooral op een NNP-persconferentie in oktober. Penningmeester John van der Steen en secretaris Gerard de Wit worden voortdurend door het tweetal gesouffleerd. Verder is Hoogstra opnieuw hoofdredacteur van het partijblad. In maart 1999 gaat de NNP aan haar eerste verkiezingen meedoen; die voor de gemeenteraad in Breda. Het is echter onwaarschijnlijk dat men een zetel behaalt en het is sowieso onwaarschijnlijk dat deze nieuwe partij een succes wordt. Hoogstra en De Boer hebben eerder aanleg om verdeeldheid te zaaien dan om een net opgerichte partij bijeen te houden.

Anti-Antifa Beveiliging
Naast deze partijactiviteiten zijn Hoogstra en De Boer actief met beveiliging en het zogenaamde ‘anti-antifa’; het in de gaten houden van antifascisten en linkse tegenstanders. Zo zijn ze eind 1993 betrokken bij de dan net opgerichte Nationalistische Veiligheidsdienst (NVD). Deze dienst beveiligt acties en bijeenkomsten van de CP’86 en Voorpost. Zo hoopt men dat deze activiteiten ongestoord kunnen verlopen. De NVD bewaakt de lokaties en probeert op de hoogte te komen van de plannen van de politie en antifascisten.

Marc de Boer in actie

Hoogstra heeft het ledencongres van de CP’86 in mei 1995 zo grondig beveiligd dat ook veel partijleden de lokatie nauwelijks kunnen bereiken. De opkomst valt dan ook erg tegen. Dit wordt ook veroorzaakt door het weren van de radicale neonazi’s rondom Martijn Freling. Deze groep wordt geweigerd wegens het dragen van uniformen en verboden symbolen; één van de gebeurtenissen die de scheuring van de CP’86 eind 1996 inluidt.

Vooral Marc de Boer is erg actief met anti-antifa activiteiten. In 1994 maakt hij bijvoorbeeld foto’s van mogelijke anti-fascisten op de Yzerbedevaart in Diksmuide. Begin 1995 observeert hij met Rende van der Kamp, voorman van Onderzoek, Documentatie en Informatie Netwerk (ODIN), anti-fascisten die tegen de CP’86 demonstreren. De heren worden hierbij gearresteerd. Dit inmiddels opgeheven ODIN heeft anti-antifa-onderzoek als hoofddoel. Ook bij diverse andere gelegenheden maakt De Boer foto’s van zijn tegenstanders. Recent nog loopt hij hierbij klappen op als hij de deelnemers aan een anti-Voorpost demonstratie in Delft op de foto zet.

Als Hoogstra en De Boer naar de VNN overstappen nemen zij ook in deze partij de beveiliging voor hun rekening. In juli 1995 maken Hoogstra en De Boer van deze beveiligingsactiviteiten hun beroep. Ze zetten het beveiligingsbedrijf Rijnmond Risico Beheersing (RRB) op. Dit bedrijfje handelt in veiligheids- en communicatieapparatuur en voorziet in betaalde bescherming van personen en evenementen. Ook spoort men afluisterapparatuur op. Beide heren missen de (verplichte) vergunningen voor dit bedrijf. Vanwege hun strafbladen zullen zij deze ook nooit krijgen. Hoogstra is al eens veroordeeld voor diefstal en in 1992 geverbaliseerd wegens verboden wapenbezit. In 1996 wordt hij bij een verboden demonstratie gearresteerd met een busje traangas. Marc de Boer is, zoals al eerder gemeld, veroordeeld voor een racistische mishandeling. Begin 1998 vinden de heren hier een oplossing voor. RRB wordt een Vennootschap Onder Firma (VOF) en veranderd haar doelstelling op zo’n manier dat men niet meer vergunningsplichtig is. Het bedrijfsdoel ‘persoonsbeveiliging’ wordt omgezet in ‘advies uitbrengen omtrent persoonlijke beveiliging’, Hoogstra en De Boer stappen op en de enige vennoten worden De Boer’s vrouw Conny de Boer-Kleijn en Hoogstra’s isolatiebedrijf. Of hiermee ook de activiteiten gestaakt zijn waarvoor zij een vergunning nodig hebben is onduidelijk.

Na het definitieve overlijden van ODIN ontstaan er in 1998 enkele nieuwe anti-antifa clubjes. De ‘Initiatiefgroep Nooit 1984’ (IN ’84) fungeert hierbij als een soort koepelorganisatie. De sporen naar de drijvende kracht achter de IN ’84 leiden naar ex-ODIN-man Tim Mudde, nu actieleider bij Voorpost.
Eén van de groepjes die bij de IN ’84 is aangesloten noemt zichzelf ‘Werkgroep Blijf Waakzaam’ (WBW). Men is bereikbaar via de postbus van Marcel Hoogstra. Namens de WBW schrijft iemand onder het pseudoniem Americo in 1998 artikelen over links en anti-fascisten in het partijblad van de VNN, en later als deze partij is overgegaan in de NNP in hun blad ‘Barricade’. Americo roept op om ‘alle informatie over “anti” fascistische en (s)linkse acties, activisten en alle andere socialistische en anarchistische ondermijnende activiteiten. Kranten artikels, foto’s, linkse acties etc.’ naar de postbus van Hoogstra te sturen. Binnenkort zal men ‘een zeer uitgebreid fotoboek van radicale antifa’ gaan uitgeven. Het kost weinig moeite om hier de activiteiten van Hoogstra en De Boer in te herkennen.

1. W.J. Wijngaarden (1928) is van 1990 tot 1994 voorzitter van de CP’86. Op de dag dat deze partij verboden wordt, 18 november 1998, komt hij te overlijden.