Op dinsdag 1 mei 2007 heeft de politie invallen verricht bij twee neonazi’s. In Delft wordt Maarten van Mil gearresteerd. In Spijkenisse Robin van Opstal. De invallen zijn voortgevloeid uit een wapenonderzoek naar Arris de Bruin, die in maart werd gearresteerd. Bij zowel De Bruin als Van Mil zijn wapens en munitie aangetroffen. Van Opstal heeft geen wapens in huis en wordt na een dag dan ook weer vrijgelaten.
Racial Volunteer Force
Dat Robin van Opstal (1981) verdacht wordt van wapenbezit komt niet als een verrassing. Hij is immers al jaren actief in een groepje Rotterdamse naziskins, waaronder de bekende geweldplegers Ed Polman en Arris de Bruin.

Samen met hen maakt hij sinds 2003 deel uit van Blood & Honour/Racial Volunteer Force (B&H/RVF). Deze organisatie bestaat deels uit (voormalig) leden van de Nederlandse Volksunie (NVU) die ontevreden zijn over de ‘gematigde’ koers van deze partij. B&H/RVF streeft een arische samenleving na.
De leden trekken vanuit hun ideologische overtuiging de conclusie dat nazistisch gemotiveerd geweld gerechtvaardigd en geboden is. Eén van hun helden is David Copeland. Een Engelse neonazi die een levenslange gevangenisstraf uitzit wegens het plegen van verschillende bomaanslagen in zwarte wijken in Londen. Men verleent ook steun aan Kay Diesner, een Duitse neonazi die probeerde een prominente communist te vermoorden en op de vlucht een agent doodschoot. B&H/RVF verzorgt de ordedienst van NVU demonstraties en houdt zaalbijeenkomsten. Daarnaast maken verschillende leden zich schuldig aan geweldsmisdrijven. Momenteel zit een van de kopstukken, Michael Krick, een gevangenisstraf van drie jaar uit wegens poging tot doodslag op een Antilliaanse man. Ed Polman is meerdere keren veroordeeld wegens racistische mishandelingen en vernielingen. En ook Arris de Bruin heeft een omvangrijk strafblad wegens gewelddadigheden. Momenteel zit hij in voorarrest wegens een opmerkelijke wapenvondst in zijn woning. Op 17 maart 2007 trof een arrestatieteam hier verschillende vuurwapens, munitie, kogelvrije vesten, een machinegeweer en verschillende spijkerbommen aan.
Robin van Opstal
In 2004 is Robin van Opstal, samen met onder meer Ed Polman en Arris de Bruin, betrokken bij een racistische mishandeling. In het Duitse plaatsje Selm lopen ze twee allochtonen tegen het lijf. Wanneer één van de twee even gaat plassen, vallen de neonazi’s de andere aan. Die slaat echter flink van zich af en krijgt hulp van zijn vriend. Omdat de neonazi’s de strijd dreigen te verliezen, probeert Robin van Opstal de man overhoop te rijden met zijn auto.

Van Opstal wordt, samen met twee anderen gearresteerd. Hij krijgt vijf maanden celstraf, 19 maanden voorwaardelijk, 2.000 euro boete, twee jaar ontzegging van de rijbevoegdheid en een verbod de komende drie jaar Duitsland te betreden. De rechtbank was overtuigd van de opzet en van de racistische motieven van Van Opstal. Belangrijk daarbij was de verklaring van een mededader dat de groep regelmatig op “negerjacht” ging. De rechter liet Van Opstal bij zijn veroordeling weten: “Wie zich zoals u gedraagt verdient een pak rammel. Eigenlijk was het nog te weinig. Dat hoort u in Duitsland achterwege te laten. De tijd dat types als u het voor het zeggen hadden is voorbij en deze rechtbank zal er aan meehelpen dat dat zo blijft. Ga terug naar Nederland en kom hier nooit meer terug.” Erg veel invloed hebben deze wijze woorden niet op Van Opstal. In 2006 vervalt hij opnieuw in nazistisch geweld. Samen met een Vlaamse skinhead vraagt hij op straat in België willekeurige voorbijgangers naar hun mening over het nationaalsocialisme. Een jongen, van wie het antwoord klaarblijkelijk in verkeerde aarde valt, wordt door het tweetal mishandeld. De twee moeten voor deze zaak nog voor de rechter verschijnen, en zijn inmiddels weer op vrije voeten. Kort samengevat gaat het hier om een groepje neonazistische hooligans, die willekeurige allochtonen mishandelen. Wat extra zorgen baart is het (vuur)wapenbezit in deze kringen.

Maarten van Mil
Maarten van Mil (1965) en Ed Polman zijn geen onbekenden voor elkaar. In 1999 ronselen zij samen bij Leidse daklozen handtekeningen voor Janmaat’s Centrumdemocraten. Nadat enkele van deze daklozen al in het stadhuis gesignaleerd zijn, duikt een groepje antifascisten op die in de clinch raakt met Van Mil en Polman. Er vallen wat klappen en Van Mil trekt een mes. Hierna kiezen de heren het hazenpad. In 2004 probeert van Mil duizenden nagemaakte nazi-insignes te importeren. De Douane op Schiphol ontdekt de vracht. Van Mil wordt vervolgd, maar uiteindelijk vrijgesproken. De insignes zijn, zo beweert hij, bedoelt voor filmopnames. Bij de recente huiszoeking van Van Mil zijn naast vuurwapens en munitie opnieuw nazi-insignes in beslag genomen.

De rol van Maarten van Mil is niet erg helder. Hij lijkt niet actief te zijn op openbare extreemrechtse evenementen en is nog nooit veroordeeld voor geweldpleging. Hij lijkt zo op het eerste gezicht een meer faciliterende rol te hebben en zou verantwoordelijk kunnen zijn voor het leveren van de wapens en nazistisch materiaal.

De ideologische setting waarin de verdachte nazi-activisten zich bevinden, in combinatie met het tot nog toe aangetroffen wapentuig, doet denken aan serieuzere geweld- zoniet terreurdreiging.