Home » Publicaties » Marija Davidovic

Marija Davidovic

Filter

Publicaties

3 resultaten

AFS Monitor Racisme & Extremisme

Negende rapportage
ISBN:
978 90 8555 043 3
Jaar:
2010
Taal:Aantal blz:
254
Soort Uitgave:
Beschrijving:

Dienen politici zich voor hun uitspraken over etnische of religieuze
minderheidsgroepen voor de rechter te verantwoorden? Of dient deze
verantwoording zich uitsluitend in het publieke debat te voltrekken?
Deze vraag kan ook worden opgeworpen voor tekenaars van spotprenten,
columnisten of cabaretiers. Het gaat hier om een belangrijke maatschappelijke
kwestie: waar eindigt de grens van de vrije meningsuiting
en begint die van het verbod op discriminatie?
Die grens is niet statisch, maar afhankelijk van tijd, plaats en omstandigheden.
In Nederland speelt deze botsing van grondrechten nadrukkelijk
bij de juridische vervolging van pvv-voorman Geert Wilders. Begin
2010 is die vervolging door het Gerechtshof Amsterdam bevolen. De
rechtszaak is van groot belang voor het vaststellen van de grens tussen
beide grondrechten in Nederland, maar is niet allesbepalend. Eveneens
speelt mee dat Nederland zich aan internationale mensenrechtenverdragen
heeft gecommitteerd en zich dient te houden aan het Grondrechtenhandvest
van de Europese Unie.
Verwant aan deze discussie is het zoeken naar en vaststellen van de
grens tussen slachtoffer en dader bij incidenten waarin racisme of discriminatie
een rol speelt. In de praktijk van alledag blijkt rolwisseling
gemakkelijk te kunnen plaatsvinden. Moslims kunnen slachtoffer zijn
van islamofoob geweld, maar radicale moslims kunnen tevens dader zijn
van terroristische misdrijven. Soms plegen extreemrechtse jongeren geweld,
doordat zij vroeger slachtoffer zijn geweest van allochtoon geweld.
In het eerdergenoemde voorbeeld van Geert Wilders geldt deze dubbele
rol in het bijzonder. Als verdachte van onder meer haatzaaien tegen moslims
is hij tevens slachtoffer van bedreigingen tegen zijn persoon die een
al jarenlang durende 24-uursbeveiliging noodzakelijk maken.

Lees verder in de monitor

AFS Monitor Racisme & Extremisme

Achtste rapportage
ISBN:
978 90 8555 004 4
Jaar:
2008
Taal:Aantal blz:
306
Soort Uitgave:
Beschrijving:

Fortuyns befaamde slogan ‘Ik zeg wat ik denk’ heeft de laatste jaren niet
alleen op grote schaal navolging gekregen, maar ook geleid tot felle discussies
over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Begin 2006, tijdens
de wereldwijde ophef over de Deense ‘Mohammed-cartoons’, pleitte vvd-
Kamerlid Ayaan Hirsi Ali voor ‘het recht op beledigen’.1 Een van de Deense
prenten was een afbeelding van de profeet Mohammed met een tulband in
de vorm van een bom met aangestoken lont. Deze spotprent kreeg in 2008
een hoofdrol in de film van Wilders, Fitna, die al evenzeer heeft geleid tot
verhitte discussies over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Dat
die grenzen opgeschoven zijn en dat er meer gezegd kan worden dan voorheen
lijkt wel duidelijk. Een treffende illustratie is de opschudding over de
politie-inval in mei 2008 bij een Nederlandse cartoontekenaar ‘Gregorius
Nekschot’ die jarenlang de islam op de korrel heeft genomen. De aanhouding
van de cartoonist, die ervan verdacht werd de discriminatieverboden
te hebben geschonden, wekte grote publieke en politieke verontwaardiging.
Spotprenten zouden moeten kunnen, zo werd alom betoogd, ongeacht
hun inhoud. De vraag waar de grenzen van vrije meningsuitingen dan
wel zouden moeten liggen, bleef op de achtergrond. Wel is in discussies
gedurende de laatste jaren steeds vaker betoogd dat de grens zou moeten
worden getrokken bij aanzetten tot geweld.
Maar, zo zeggen anderen, ook zonder aanzetten tot geweld kan grote
schade worden berokkend, want de verruimde uitingsvrijheden zijn van
invloed op het vóórkomen van intolerantie en discriminatie. Als argument
voor deze stellingname worden indicaties voor een tamelijk hoog niveau
van islamofobie in Nederland aangehaald. Uit enquêteonderzoek blijkt
dat meer dan de helft van de Nederlandse, niet-islamitische schoolgaande
veertien- tot zestienjarige jongeren negatief staan ten opzichte
van moslims.2 Als een van de oorzaken wordt negatieve beeldvorming
genoemd: ‘negatieve stereotypen van moslims en negatieve clichés van
de islam, negatieve berichten van ouders en de beste vriend of vriendin
over moslims en de islam, en de overtuiging dat moslims een bedreiging
vormen voor de veiligheid een belangrijk effect op de attitude’.

Lees verder in de monitor

AFS Monitor Racisme en Extremisme CAHIER

Opsporing en vervolging in 2006
ISBN:
978 90 8555 032 7
Jaar:
2007
Taal:Aantal blz:
65
Soort Uitgave:
Beschrijving:

Dit onderzoek is een rapportage over opsporing en vervolging in het kader
van het project Monitor Racisme & Extremisme. Het project wordt uitgevoerd
door de Anne Frank Stichting en de Universiteit Leiden.1
Zevenmaal werd deze rapportage gepubliceerd als onderdeel van een
brede rapportage die voor het eerst verscheen in 1996. De laatste algemene,
brede rapportage verscheen in december 2006. In 2003 waren de
cijfers over opsporing en vervolging aanleiding om een eigenstandige
publicatie in de vorm van een cahier uit te brengen.
In 2007 is wederom voor een eigenstandige publicatie gekozen om de
traditie van een jaarlijkse analyse van deze cijfers vast te houden. Hiermee
wordt de stagnatie ondervangen bij de Monitor Rassendiscriminatie
die verschijnt in opdracht van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie
(wwi). Deze monitor is voor het eerst verschenen in 2006 en dient
tweejaarlijks te worden uitgebracht. De eerstvolgende publicatie wordt
echter pas in 2009 verwacht.
Vanaf volgend jaar is het de bedoeling dat het onderzoek naar opsporing
en vervolging jaarlijks afwisselend wordt gepubliceerd in de Monitor
Racisme & Extremisme (van de Anne Frank Stichting en de Universiteit
Leiden) en in de Monitor Rassendiscriminatie (van de minister voor wwi).
In 2008 wordt weer een brede rapportage van de Monitor Racisme & Extremisme
uitgebracht.

Lees verder in de monitor