Home » Publicaties » Jean Tillie

Jean Tillie

Filter

Publicaties

3 resultaten

Rumoer

Nederlandse kiezers en politiek 1998-2012
Uitgever:ISBN:
9789089646187
Jaar:
2016
Taal:Aantal blz:
217
Soort Uitgave:
Beschrijving:

Het behoeft geen betoog dat de periode 1998-2012 in de Nederlandse politiek op zijn minst ‘dynamisch’ te noemen is. De opkomst en neergang van de LPF en TON; de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh; de opkomst van de PVV; de groei van de SP; de gevolgen van 9/11; de financiële crisis en het referendum over Europa zijn maar enkele van de ontwikkelingen en gebeurtenissen in deze periode. Ook wordt vaak gesproken over de toegenomen wispelturigheid van de Nederlandse kiezer en over de mate van vertrouwen en interesse in de parlementaire politiek. Met het afronden van het Nationaal Kiezers- onderzoek (NKO) 2012 is het dan ook tijd deze periode te duiden vanuit het perspectief van de kiezer. Hierbij wordt (onder andere) gebruikgemaakt van data uit de NKO’s van 1998-2012. In Rumoer: Nederlandse kiezers en politiek na 1998 worden drie thema’s uitgelicht die in deze periode van belang zijn: Europa en Europese integratie; het immigratie- en integratiedebat; de financiële crisis, de verzorgingsstaat en hun relatie tot (inter)nationale solidariteit. Daarnaast is er aandacht voor het Nederlandse electoraat, in het bijzonder voor de ‘zwevende’ kiezer (kiezers lijken steeds minder honkvast te zijn) en voor de mate van vertrouwen en interesse in de Nederlandse politiek en het democratische systeem.

AFS Monitor Racisme & Extremisme

Achtste rapportage
ISBN:
978 90 8555 004 4
Jaar:
2008
Taal:Aantal blz:
306
Soort Uitgave:
Beschrijving:

Fortuyns befaamde slogan ‘Ik zeg wat ik denk’ heeft de laatste jaren niet
alleen op grote schaal navolging gekregen, maar ook geleid tot felle discussies
over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Begin 2006, tijdens
de wereldwijde ophef over de Deense ‘Mohammed-cartoons’, pleitte vvd-
Kamerlid Ayaan Hirsi Ali voor ‘het recht op beledigen’.1 Een van de Deense
prenten was een afbeelding van de profeet Mohammed met een tulband in
de vorm van een bom met aangestoken lont. Deze spotprent kreeg in 2008
een hoofdrol in de film van Wilders, Fitna, die al evenzeer heeft geleid tot
verhitte discussies over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Dat
die grenzen opgeschoven zijn en dat er meer gezegd kan worden dan voorheen
lijkt wel duidelijk. Een treffende illustratie is de opschudding over de
politie-inval in mei 2008 bij een Nederlandse cartoontekenaar ‘Gregorius
Nekschot’ die jarenlang de islam op de korrel heeft genomen. De aanhouding
van de cartoonist, die ervan verdacht werd de discriminatieverboden
te hebben geschonden, wekte grote publieke en politieke verontwaardiging.
Spotprenten zouden moeten kunnen, zo werd alom betoogd, ongeacht
hun inhoud. De vraag waar de grenzen van vrije meningsuitingen dan
wel zouden moeten liggen, bleef op de achtergrond. Wel is in discussies
gedurende de laatste jaren steeds vaker betoogd dat de grens zou moeten
worden getrokken bij aanzetten tot geweld.
Maar, zo zeggen anderen, ook zonder aanzetten tot geweld kan grote
schade worden berokkend, want de verruimde uitingsvrijheden zijn van
invloed op het vóórkomen van intolerantie en discriminatie. Als argument
voor deze stellingname worden indicaties voor een tamelijk hoog niveau
van islamofobie in Nederland aangehaald. Uit enquêteonderzoek blijkt
dat meer dan de helft van de Nederlandse, niet-islamitische schoolgaande
veertien- tot zestienjarige jongeren negatief staan ten opzichte
van moslims.2 Als een van de oorzaken wordt negatieve beeldvorming
genoemd: ‘negatieve stereotypen van moslims en negatieve clichés van
de islam, negatieve berichten van ouders en de beste vriend of vriendin
over moslims en de islam, en de overtuiging dat moslims een bedreiging
vormen voor de veiligheid een belangrijk effect op de attitude’.

Lees verder in de monitor

Anti-immigrant parties in Europe: Ideological or protest vote?

Uitgever:Jaar:
2000
Taal:Aantal blz:
26
Soort Uitgave:
Beschrijving:

In this article we address the question whether or not the votes for anti-immigrant parties can be considered as protest votes. We define protest votes by the motives underlying electoral choices, building on earlier research done by Tillie (1995) and Van der Eijk & Franklin (1996). That research showed that ideological proximity and party size are the best predictors of party preference. On this basis we designed a typology of motives for party choice and how these motives would manifest themselves empirically. Analyzing the 1994 elections for the European Parliament for seven political systems we show that anti-immigrant parties attract no more protest votes than other parties do, with only one exception: the Dutch Centrumdemocraten.