AFS Monitor Racisme en Extreem-rechts CAHIER
Opsporing en vervolging in 2002De basis voor de huidige discriminatieverboden ligt in het Internationaal Verdrag ter Uitbanning van al le vormen van Rassendiscriminatie (ivur). Dit verdrag is in 1966 door Nederland geratificeerd en leidde in 1971 tot nieuwe discriminatieverboden in het Wetboek van Strafrecht. Op dat moment meende menig Kamerlid nog dat de Nederlandse situatie geen aanleiding gaf om tot dergelijke wetgeving over te gaan. Inmiddels weten we beter. Het debat dat ruim dertig jaar geleden in de Tweede Kamer werd gevoerd over de grenzen tussen de vrije meningsuiting en het discriminatieverbod is nog steeds actueel. Vandaag de dag wordt soms betoogd dat de rechtspraak teveel ten faveure van het non-discriminatiebeginsel is (geweest). Sommigen menen zelfs dat afschaffing van deze strafrechtelijke discriminatieverboden de voorkeur verdient.1 Het is in dit verband van belang te benadrukken dat de discriminatieverboden hun grondslag niet hebben in art.1 Grondwet, maar in het ivur. Het schrappen van de strafrechtelijke verboden zou onmiddellijk consequenties hebben voor de nakoming door Nederland van het verdrag. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen wat mede de achtergrond van de totstandkoming van verdragen als het ivur is geweest: de internationale gemeenschap heeft middels dergelijke verdragen getracht mensenrechten zodanig te verankeren dat individuele staten zich hier niet meer aan konden onttrekken zonder afbreuk te doen aan de eisen van een democratische rechtsstaat.
Lees verder in de monitor