Incidenten bij moskeeën: risico en bescherming
Dit onderzoeksverslag gaat over risico en bescherming in verband met discriminatoire incidenten bij moskeeën. Uit het boek ‘Islamofobie en Discriminatie’1 kwam al naar voren dat het bredere beeld van toenemende islamofobie in Nederland samenging met het vaker voorkomen van geweld en incidenten bij moskeeën. Het aantal geregistreerde gevallen liet een continuïteit zien met periodes waarin het piekte, afhankelijk van de omstandigheden. Dit was bijvoorbeeld het geval na de aanslagen op het WTC in New York op 11 september 2001 en na de moord op van Gogh in november 2004. In 2014 werden voor het eerst moskeeën zelf gevraagd naar hun ervaringen op dit gebied.2 Gecombineerd met de gegevens uit andere bronnen hadden we hiermee weliswaar geen compleet maar wel een aannemelijk beeld over discriminatoire agressie en geweld tegen moskeeën in Nederland. Dit beeld is samengevat als volgt. Van de naar schatting 475 moskeeën in Nederland heeft meer dan een derde (39 %) in de afgelopen tien jaar te maken gehad met één of vaak meerdere voorvallen van discriminatoire agressie en geweld. Vernieling, bekladding met discriminatoire leuzen, (pogingen tot) brandstichting, dreigbrieven en het ophangen van een varkenskop behoren tot de meest voorkomende incidenten. Een deel van deze moskeeën maakte zulke incidenten
minstens jaarlijks of zelfs vaker mee. 30% van de moskeeën heeft geen voorvallen van discriminatoire agressie en geweld meegemaakt. Van 29% van de moskeeën is niet bekend of zij dit soort ervaringen hebben gehad.