Home » Organisaties » Nationalistische Volks Beweging » Het leger en extreemrechts

Het leger en extreemrechts

Extremisten en het leger is een gevoelige combinatie. De opleiding tot gediplomeerd vechtjas, toegang tot wapens en mogelijke toegang tot staatsgeheimen zijn zaken waarvan je liever niet zou zien dat de gemiddelde nazi daar toegang tot heeft. Het is goed voorstelbaar dat defensie daar hetzelfde over denkt. Daarnaast is het ook maar helemaal de vraag wat rechtsextremisten zelf in het leger te zoeken hebben. De Nederlandse democratie verdedigen? In Afghanistan vechten om de moslimbevolking te beschermen?
Toch blijkt het leger aantrekkelijk te zijn voor rechtsextremisten. En wonderlijk genoeg blijkt het leger daar de afgelopen decennia regelmatig voor open te hebben gestaan.

Deze wederzijdse interesse ligt soms meer voor de hand dan je in eerste instantie zou denken. Herkenbare waarden als vaderlandsliefde, mannelijkheid, sterk hiërarchische verhoudingen en voorliefde voor wapengebruik en geweld werden decennialang in grote lijnen gedeeld. Tegelijkertijd zijn de antidemocratische ideeën van veel rechtsextremisten nauwelijks te rijmen met de parlementair-democratische orde, die het leger in Nederland zou moeten verdedigen. En het gebruik van aangeleerde vechttechnieken voor eigen politieke idealen door rechtsextremisten is ook geen prettig vooruitzicht. Zowel rechtsextremisten als het leger zijn de afgelopen decennia nogal wispelturig met deze dilemma’s omgegaan.

Indonesië
Een duidelijke illustratie van deze omgang is het inzetten van voormalige Waffen SS’ers in Indonesië. Nog maar enkele jaren na het einde van de Tweede Wereldoorlog, terwijl veel collaborateurs nog gevangen zaten, kreeg een onbekend aantal voormalige Nederlandse SS’ers de keuze om tegen de onafhankelijkheidsstrijders in Indonesië te vechten of in de gevangenis te zitten. Voor de SS’ers waren de voordelen duidelijk: de gevangenis uit en tegelijkertijd een vorm van rehabilitatie krijgen. Voor het leger waren de voordelen er echter ook. In de oorlogsjaren had maar een handjevol Nederlanders gevechtservaring aan geallieerde zijde opgedaan. Er was een veelvoud aan foute Nederlanders die gevochten had aan de kant van de Duitsers. Op deze manier kon het leger goed gebruik maken van hun oorlogservaring. Het moest echter wel geheim blijven, want dat dit niet uit te leggen was aan het Nederlandse volk sprak voor zich.

Koude Oorlog

Enkele jaren later was de koude oorlog in volle gang. Deze periode zou ongeveer vier decennia voortduren. Bijna de gehele westerse politiek raakte in die jaren sterk anticommunistisch georiënteerd. Datzelfde gold vanzelfsprekend ook voor het Nederlandse leger. Dat leverde, naast de al eerder genoemde positieve kanten van het leger, nog een extra argument op voor rechtsextremisten om dienst te nemen in het leger: ook binnen extreemrechts heerste vanouds een sterk anticommunistisch sentiment. Veel keuze was er in die jaren overigens ook niet: De dienstplicht bestond gewoon nog. Andersom bestond er waarschijnlijk ook weinig reden om rechtsextremisten buiten het leger te houden. Om dezelfde redenen. Het waren gedreven communistenhaters, hadden begrip voor hiërarchische verhoudingen, waren geïnteresseerd in wapens en deelden waarden als mannelijkheid en goede fysiek.
Een mooi voorbeeld van de omgang met rechtsextremisten in het leger in die tijd gaf Jos Flachs enige tijd geleden in een bericht op internet. Flachs is een Nederlandse rechtsextremist, die al jaren in Thailand woont, maar nog steeds actief betrokken is bij extreemrechts via websites zoals die van de VNN en Holland Hardcore (meestal onder het pseudoniem ‘De Resident’). Flachs heeft jaren gewerkt bij het Nederlandse leger, onder andere bij de Marechaussee. Tijdens een marsloop begon Flachs op een gegeven moment een iets aangepaste versie van het nazistische Horst Wessellied te zingen en zijn collega’s zongen braaf mee. Flachs dacht dat niemand van zijn collega’s het lied zou kennen. Toen de groep in de buurt van de bewoonde wereld kwam, gaf de leidinggevende het bevel om iets anders te gaan zingen. Zolang niemand het maar merkte kneep het leger een oogje dicht ten aanzien van dit soort politieke sentimenten, lijkt de moraal in deze tijd te zijn geweest. In deze koude oorlogsperiode maakten diverse personen carrière in het leger, die later bekende rechtsextremisten zouden worden. Zo vocht Joop Glimmerveen bijvoorbeeld in de Korea-oorlog. Korea was, na afloop van de Tweede Wereldoorlog, gesplitst in een noordelijk en een zuidelijk deel. Het communistische noordelijke deel werd gesteund door China en de Sovjet-Unie, het zuiden door de Verenigde Staten. Toen Noord-Korea in 1950 het zuidelijke deel aanviel was dit een eerste grote gewapende conflict in de koude oorlog. Onder de vlag van de Verenigde Naties vochten troepen uit een zestiental landen tegen Noord-Korea, dat vooral gesteund werd door China. De oorlog sleepte zich drie jaar voort.
In deze periode vochten een kleine 4000 Nederlandse soldaten mee, op vrijwillige basis. Eén van hen was Joop Glimmerveen. Glimmerveen zelf voerde daar drie redenen voor aan: ‘ik wilde graag soldaat zijn, zucht naar avontuur en anti-communisme’. Glimmerveen zat een aantal maanden in Korea, raakte gewond en kwam na ongeveer een jaar weer terug in Nederland. #noot 1 In de jaren zestig was Glimmerveen vervolgens als burger werkzaam bij de NAVO. Toen hij steeds prominenter en luidruchtiger in beeld kwam, als leider van de Nederlandse Volks-Unie, werd hij uiteindelijk in 1975 ontslagen.

Kroatië
Een ander bijzonder voorbeeld was Douwe van der Bos. Van der Bos was in de jaren tachtig tegelijkertijd beroepsmilitair en actief bij de Centrumpartij. Het verhaal wil dat hij betrokken zou zijn geweest bij de militaire actie tegen Molukse treinkapers in de jaren zeventig.
De kennis die Van der Bos bij het leger opdeed kwam hem enkele jaren later goed van pas. Hij was toen voortrekker van een zeer omstreden project. In diverse West-Europese landen, waaronder Duitsland, België en Nederland, werden door extreemrechtse organisaties solidariteitsacties opgezet met Kroatië. Dat land voerde op dat moment oorlog om onafhankelijk te worden van het ‘communistische’ Joegoslavië. De leiders in die onafhankelijkheidsstrijd beriepen zich op sterk nationalistische sentimenten, waaronder de beladen geschiedenis in de Tweede Wereldoorlog. Het Ustasha-bewind vormde tijdens de Duitse bezetting een marionettenregering en hielp het Duitse leger met het uitmoorden van Joden en gevechten tegen de partizanen. Dit historische voorbeeld inspireerde een deel van de Kroatische vrijheidsmilities, waaronder de zogenaamde HOS-militie.  In Vlaanderen en Nederland werd door Voorpost steun voor deze militie georganiseerd. Douwe van der Bos was de belangrijkste organisator in Nederland en wierf, via de door hem opgerichte ‘Nederlands-Kroatische Werkgemeenschap’ vrijwilligers om te gaan vechten aan de zijde van de Kroaten. ‘Echte’ rechtsextremisten gingen niet naar Kroatië, of wisten niet hoe snel ze terug moesten komen toen er daadwerkelijk geschoten werd. Via de NKW ging uiteindelijk wel een groepje Nederlanders meevechten in Kroatië. Wat daar precies gebeurd is, is nooit erg duidelijk geworden. Eén van de Nederlanders werd door de Serviërs gevangen genomen en doodgeschoten. Een aantal andere leden van de groep kwam na verloop van tijd terug naar Nederland. Zij worden sindsdien door Servië beschuldigd van het plegen van oorlogsmisdaden. Naar aanleiding van recente persaandacht voor deze groep werden er in het afgelopen voorjaar nog Kamervragen gesteld over het weinig doortastende optreden van de Nederlandse justitie. Leden van de groep zijn begin dit jaar opnieuw verhoord over mogelijke oorlogsmisdaden. Maar die verhoren worden getypeerd als ‘doofpotverhoren’. De bedoeling zou zijn om dit langslepende en lastige dossier definitief op bergen.

Jongeren Front Nederland
Een derde voorbeeld speelde midden jaren tachtig. In 1986 pleegden twee soldaten, die lid waren van het nazistische Jongeren Front Nederland (JFN), een aantal aanslagen. Ze stichtten brand in een moskee en gooiden stenen met hakenkruisen in winkels en café’s met Turkse eigenaren. Verder stalen ze diverse vuurwapens uit de kazerne.

Blood & Honour
Weer een ander voorbeeld is Ton Steemers, oud-marinier en vanaf begin jaren negentig actief bij extreemrechts. De afgelopen jaren was hij vooral in beeld als kaderlid van de Nationalistische Volks Beweging (NVB). Toen een groep NVB’ers, geholpen door Blood & Honour-skinheads, in Uitgeest antifascisten te lijf ging bleek zijn militaire training goed van pas te komen. Steemers dirigeerde de knokkers om hun linie vast te houden, zodat er effectief geslagen kon worden.

Rechts Ton Steemers in Uitgeest

Ook interessant is  een naziskinhead die al sinds begin jaren negentig in het extreemrechtse wereldje rondloopt. Daarnaast heeft hij een tijd gediend in het Vreemdelingenlegioen en is hij waarschijnlijk ook actief geweest in het Nederlandse leger.(#2) Deze ougediende heeft, voor zover bekend, zijn militaire achtergrond nooit ingezet voor zijn politieke ideeën. De reden dat we hem toch vermelden is een bericht dat hij op internet plaatste.  In het voorjaar van 2007 deed de politie een inval in het huis van neonazi Arris de Bruin. Daar werd een grote wapenvondst gedaan. Een deel van deze spullen bleek De Bruin gekocht te hebben van een bevriende soldaat. Vlak na deze arrestatie meldde de betreffende persoon op het discussieforum van Blood & Honour: ‘Helaas ben ik door deze zet van de zionistische systeemknechten genoodzaakt tijdelijk m’n profiel hier te verwijderen daar ik ook bezoek kan verwachten.’ Of hij hiermee suggereerde dat hij ook te maken had met de wapenhandel rond Arris de Bruin of dat hij bedoelt dat hij zelf wapens in huis had, is niet duidelijk.

Leveren verhalen zoals hier beschreven nu gevaarlijke situaties op? Dat is de vraag. De geschiedenis met Douwe van der Bos die huurlingen organiseerde voor een extreemrechtse militie en de JFN’ers die extreemrechtse aanslagen pleegden en tegelijkertijd wapens stalen lijken op zijn minst ongewenst. Maar dat het nog een stuk ernstiger kan bleek recent in België. Een groep neonazi’s uit het Blood & Honour-netwerk wilde zich voorbereiden op de ‘naderende rassenoorlog’. Ze namen deze voorbereiding ernstig en trainden zichzelf in allerlei gevechtstechnieken. Tegelijkertijd legden ze een wapenarsenaal aan. Bovendien nam een aantal van hen dienst in het Belgische leger zodat ze ook militair getraind werden. Toen de Belgische justitie deze nazi-kern uiteindelijk oprolde werd een enorme hoeveelheid vuurwapens in beslag genomen. Er werd toen ook duidelijk wat er had plaatsgevonden. Bij de gevechtstrainingen en schietoefeningen waren naast Belgische Blood & Honourleden, ook Nederlanders betrokken geweest. De belangrijkste verdachte in deze zaak, Tomas Boutens, is sinds zijn vrijlating nog steeds actief binnen extreemrechtse kringen.(#3)

Tomas Boutens

Maatregelen
Zijn dit soort risico’s in Nederland denkbaar en wordt daar bij defensie rekening mee gehouden? Het antwoord op het eerste deel van de vraag lijkt ja te zijn. De geschiedenis en bovenstaande voorbeelden leren dat rechtsextremisten in het leger dienst kunnen nemen en het daar geleerde kunnen gebruiken voor hun politieke idealen. Tot op de dag van vandaag nemen Nederlandse rechtsextremisten dienst in het leger.
Het antwoord op de tweede vraag is complexer. De gevoeligheid van defensie op het gebied van soldaten met extremistische ideeën is de laatste jaren sterk toegenomen. Directe aanleiding daarvoor waren een aantal incidenten met soldaten op missie in het buitenland (Cyprus, Joegoslavië, Kosovo, Afghanistan) die op zijn zachtst gezegd een extreemrechtse uitstraling hadden. In 1995 kwam een groep Nederlandse militairen in Srebrenica (Bosnië) bijvoorbeeld in opspraak vanwege racistisch gedrag tegen de islamitische burgerbevolking en allochtone collega’s. In 1999 vond een vergelijkbaar incident plaats met Nederlandse militairen, die onderdeel uitmaakte van een VN-missie in Cyprus.
Deze incidenten zorgden enerzijds voor onrust binnen het leger, maar waren daarnaast ook bijzonder slecht voor het imago van het leger in het buitenland. Dat werkte extra complicerend, aangezien de Nederlandse defensie zich steeds meer richtte op vredesmissies in verre landen. Met gecompliceerde missies in islamitische landen als Irak en Afghanistan kunnen dit soort incidenten gemist worden als kiespijn. De militaire inlichtingendienst MIVD is volgens haar eigen publicaties dan ook actief op zoek naar rechtsextremisten in de krijgsmacht. Zij schrijft daarover in haar jaarverslagen: ‘De MIVD verricht onderzoek naar rechtsextremisme, waarbij de vraag centraal staat of de veiligheid en de paraatheid van de krijgsmacht in gevaar worden gebracht.
Concreet richt het onderzoek zich op het onderkennen van personen of groepen van personen, werkzaam of anderszins gerelateerd aan Defensie. Onderzocht wordt of de personen het rechts-extremistische gedachtegoed aanhangen en uitdragen, maar ook of zij banden hebben met rechts-extremistische partijen en organisaties. (…) Betrokkenheid van Defensiepersoneel bij (vermeend) rechts-extremisme wordt in alle gevallen onderzocht door de MIVD. (…) Indien de resultaten van een onderzoek daartoe aanleiding geven, wordt negatief geadviseerd over de aanstelling tot militair door de afgifte van een ‘Verklaring van Geen Bezwaar’ (VGB) te weigeren, of door de VGB die is vereist voor het vervullen van een vertrouwensfunctie, in te trekken.’

Maar wordt er dan daadwerkelijk opgetreden tegen rechtsextremisten in het leger. Dat blijft de vraag. Het lijkt er in ieder geval op dat de lat een flink stuk hoger is gelegd dan in de jaren tachtig en negentig. Er worden af en toe extreemrechtse activisten afgewezen of uit het leger gezet. Tegelijkertijd zijn er ook nog extreemrechtse activisten die open en bloot voor hun werk bij de krijgsmacht uitkomen. En de motivatie is in al die jaren ook niet echt veranderd. Zoals een 19-jarige neonazi uitlegt waarom hij in het leger zit: ‘Het leger is een wapen van de staat, helaas is de staat nu helemaal doorgedraaid en schaam ik mij om voor deze staat te vechten. Ik dien mijn vaderland wel en leer handige technieken die vroeg of laat van pas kunnen komen. (…) Adolf Hitler unser Führer Adolf Hitler unser Held, Sieg Heil.’


Glimmerveen’s metgezel in het leger, Albert van der Velde, werd na deze ervaring beroepsmilitair en zou in de jaren zeventig en tachtig nog een rol spelen in de NVU naast Glimmerveen. Sterker nog, Van der Velde loodste Glimmerveen het extreemrechtse milieu binnen.

(#2) ­ Volgens eigen zeggen is hij gedeserteerd uit het Vreemdelingenlegioen.

(#3) – Het proces tegen de groep ‘Bloed, Bodem, Eer en Trouw’ (BBET) moet nog plaatsvinden. Een andere betrokkene bij deze groep werd onlangs in Nederland vrijgesproken van een zaak waarbij een groepje criminele handelaar in anabolen bij een Delftse student de pink afknipten. Zij dachten (ten onrechte) dat het ging om een concurrerende handelaar.