Home » Diversen » Terugblik op afgelopen decennium

Terugblik op afgelopen decennium

In dit artikel gaan we terugblikken op het afgelopen decennium. De reden daarvoor is dat er naar onze mening momenteel sprake is van een overgangsperiode, misschien zelfs wel het einde van een tijdperk. Bepaalde organisaties staan op het punt te verdwijnen, veel extreemrechtse activisten zijn de afgelopen periode afgehaakt. Tegelijkertijd is er een partij in opmars, de PVV, die een onvervalst extreemrechts geluid laat horen, in veel opzichten duidelijker dan dat van Hans Janmaat en zijn Centrumdemocraten (CD) in de jaren negentig.

Maar laten we bij het begin beginnen. Ruim tien jaar geleden, eind jaren negentig bevond extreemrechts zich in een knock-outfase. Kort daarvoor, in 1998, waren er gemeenteraadsverkiezingen en parlementsverkiezingen geweest. Diverse extreemrechtse partijen hadden tientallen zetels in gemeenteraden en de Centrumdemocraten (CD) zat met drie personen in de Tweede Kamer. Maar in het voorjaar van 1998 verloor de CD al haar kamerzetels en wist de partij slechts één raadszetel te behouden. De tweede grote extreemrechtse partij, de CP’86, verloor zelfs alle raadszetels.

Verkiezingspamflet Centrumdemocraten

Die laatste partij was anderhalf jaar daarvoor gescheurd. Een harde kern van neonazi’s had de partij overgenomen, na een reeks van ruzies. Maar het nieuwe kader van de CP’86 verloor zich vooral in mishandelingen, bedreigingen en drugsgebruik. De partijgelden werden omgezet in harddrugs en bier. Als klap op de vuurpijl zorgden alle geweldsincidenten rond de CP’86 ervoor dat de partij eind 1998 verboden werd door de rechtbank in Amsterdam.

En daar lag extreemrechts vlak voor de start van het nieuwe millennium knock-out in de hoek. Er bleven nog enkele tientallen activisten over, die met hangen en wurgen een partijtje (eerst Volksnationalisten Nederland, later omgedoopt in Nieuwe Nationale Partij) en een actiegroep (Voorpost) in de lucht wisten te houden. Verder een restantje neonazi’s uit de CP’86 dat zich rond de heropgerichte Nederlandse Volks-Unie (NVU) ophield. Het ging nergens meer over, het extreemrechtse probleem leek een laatste zetje nodig te hebben. De vraag was of daar nog iemand aan te pas moest komen, of dat het onderlinge geruzie en gekonkel er zelf een eind aan zou maken.

Het gebeurde echter niet. Het handjevol activisten hield het enige tijd vol in de marge. En na een paar jaar veranderde er een aantal zaken grondig in Nederland. En die veranderingen zorgden dat extreemrechts weer een periode van groei kon doormaken.

Ten eerste kwam het debat rond moslimextremisme vanaf 2001 in een stroomversnelling. Pim Fortuyn stelde zich in de zomer van dat jaar verkiesbaar en maakte van de ‘islamisering’ van Nederland een probleem. De aanslag op de Twin Towers, datzelfde jaar, maakte het moslimextremisme voor het grote publiek bijzonder zichtbaar. Fortuyn begon aan een zegetocht in de opiniepeilingen en leek op een monsterscore bij de verkiezingen af te koersen.

Ten tweede maakte Fortuyn een ander belangrijk statement. Hij wilde de vrijheid van meningsuiting in Nederland verruimen ten koste van antiracismewetgeving en desnoods artikel 1 van de Grondwet schrappen. Door de moord op Fortuyn door Volkert van der Graaf werd Fortuyn een ‘martelaar van het vrije woord’. Fortuyn had van tevoren gewaarschuwd dat hij vermoord zou kunnen worden naar aanleiding van de vele felle kritiek op hem, de ‘demonisering’ door ‘de linkse kerk’. Na zijn gewelddadige dood en de daarop volgende enorme verkiezingsoverwinning van de Lijst Pim Fortuyn, ontstond er een breed gedragen besef dat er meer gezegd moest kunnen worden over thema’s als immigratie, integratie en de islam in Nederland. Of althans, er was geen breed draagvlak meer om op dezelfde voet door te gaan bij het bestrijden van discriminatie, racisme en rechtsextremisme.

Deze twee thema’s, ‘islamisering’ en meer ruimte voor het vrije woord ten koste van discriminatiebestrijding waren koren op de molen van extreemrechts.

Gabbers op demonstratie Nationale Alliantie, 2004

Daarbij kwam nog een derde verandering, die zo mogelijk nog belangrijker zou worden voor de positie van extreemrechts: de terugkeer van gabber, van hardcoremuziek, als een populaire muziekstroming en jeugdcultuur. Want hoe zat dat ook alweer, gabber? Gabbermuziek en gabbers ontstonden min of meer tegelijkertijd als muziekstroming en bijbehorende subcultuur in het begin van de jaren negentig. Snoeiharde en supersnelle elektronische muziek, afgeleid uit de housescene. De subcultuur kenmerkte zich door kaalgeschoren hoofden, trainingspakken, associaties met goedkope horrorfilms, heel veel goedkope drugs (speed en XTC) en snelle, strakke dans. Al snel ontstonden er in de gabberscene ook sentimenten over de eigen scene, waarbij trots op die eigen scene, maar ook trots op de eigen stad of regio en in ieder geval het eigen land, Nederland, belangrijk werden. Daarbij werd bij tijd en wijle ook het grotendeels blanke karakter van de subcultuur naar voren gebracht als een positief kenmerk.

Door een combinatie van kale koppen, vage nationalistische sentimenten en het dragen van Nederlandse vlaggetjes op de kleding ontstond zowel bij een aantal gabbers zelf, als bij de buitenwereld het idee dat het hier om een subcultuur ging die verwantschap toonde met extreemrechts. In grote lijnen klopte daar niets van, uitzonderingen daargelaten. Er waren veel, typische jeugdproblemen rond de subcultuur, maar het overovergrote deel van de gabbers was deel van een subcultuur, muziekliefhebber, vaak drugsgebruiker, maar hield er geen uitgesproken extreemrechtse ideeën op na. Pogingen van extreemrechts om deze gabbers te werven mislukten dan ook voor het grootste deel. Eind jaren negentig verdween de gabberscene weer van het toneel. De muziek werd impopulair en de nieuwe generaties jongeren kregen belangstelling voor andere jeugdstijlen.

NSA activisten op NVU demonstratie, 2009

Omstreeks 2001/2002 kwam gabber terug als populaire muziekstijl en begon aan een tweede leven. Er veranderde echter wel het een en ander. Ten eerste was de muziek zelf in de tussentijd veranderd en bestonden er nu veel verschillende stijlen, overkoepelend aangeduid als ‘hardcore’. Ten tweede was er het een en ander veranderd aan de subcultuur, die vanaf dat moment ook aan een tweede leven begon. Was de associatie met extreemrechts en dan met name de associatie met extreemrechtse skinheads tien jaar eerder nog gebaseerd op oppervlakkige uiterlijke overeenkomsten en niet op feiten, bij een deel van de nieuwe generatie gabbers ontstond al snel een idee dat het hier ging om meer dan een toevallige gelijkenis. Extreemrechtse skinheads werden als inspiratiebron gebruikt voor kledingstijl (bomberjacks, Lonsdaleshirts en soldatenkistjes), voor dans (de typische skinhead-pogo deed zijn intreden op gabberfeesten, in plaats van het hakkuh van gabbers) en ook voor een eigen maatschappijvisie. Zo ontstond het verschijnsel Lonsdalejongeren. Gabbers die zich als skinheads gingen kleden en er vaak kritische tot radicale ideeën op na gingen houden over allochtonen en de multiculturele samenleving. Zij maakten een klein, maar erg zichtbaar deel uit van de nieuwe generatie gabbers.

Ook dit keer deden bestaande extreemrechtse formaties (NNP, NVU en Voorpost en later ook Nieuw Rechts) pogingen om deze jongeren te werven voor hun organisaties. Dat mislukte echter weer, enkele uitzonderingen daargelaten. Deze organisaties bleken niet aan te sluiten bij de belevingswereld en verwachtingen van de Lonsdalejongeren: te serieus, te ideologisch, te saai, te duur, te weinig actie.

Wat echter wel een succes werd, waren extreemrechtse actiegroepen, die vaak voortkwamen uit eigen initiatieven van Lonsdalegroepen. Zo werd Blood & Honour in deze periode heropgericht en kreeg een redelijke aanhang onder Lonsdalers. Maar ook nieuwe organisaties ontstonden en wisten af en toe met succes aanhang te verwerven. Een goed voorbeeld daarvan is de Nationaal-Socialistische Aktie (NSA) uit Zoetermeer en omgeving. Die organisatie ontstond aanvankelijk in kringen van Lonsdalers en ontwikkelde zich langzaam maar zeker tot een steeds serieuzere organisatie met een serieuze aanhang. Inmiddels is het een kleine neonazistische actiegroep, met een duidelijk militant antisemitisch profiel. Naast BVlood & Honour en NSA zijn er nog diverse groeperingen ontstaan, waarvan een enkele nog steeds actief is. Maar in grote lijnen voldoen die allemaal aan hetzelfde profiel. (1)

Blood & Honour groep uit Groningen

Rond 2004/2005 gaan deze twee types rechtsextremisme – Lonsdalejongeren en actiegroepen – nadrukkelijker het beeld van extreemrechts bepalen. Zij krijgen daarvoor ook de mogelijkheid. Er is immers de nog steeds de nodige ruimte voor (radicale) kritiek op immigratie, ‘buitenlanders’, moslims en links. Ook is het debat over de vrijheid van meningsuiting op dat moment nog steeds dominant en is er afnemende publieke steun voor de bestrijding van discriminatie en rechtsextremisme.

Dat verandert allemaal na de moord op Theo van Gogh. Die moord en het oprollen van het netwerk rond de moordenaar, Mohammed Bouyeri, zorgt voor een aantal snelle ontwikkelingen op velerlei gebied. In de lijn van deze terugblik is het ten eerste van belang dat er een golf van antimoslimacties plaatsvond in de maanden na de moord. Een fors deel van die acties waren (zeer) gewelddadig: een bomaanslag op een moskee en vele brandstichtingen door het hele land op moslimdoelen. Toen de politie vervolgens, na onderzoek, daders arresteerde en deze daders berecht werden, bleek het hier in een substantieel aantal gevallen om Lonsdalejongeren te gaan, die hierdoor zeer nadrukkelijk en erg negatief in beeld kwamen.

Ten tweede reageerde de overheid op deze gebeurtenissen door allerlei nieuwe wetten en maatregels te nemen om extremisme en radicalisering te bestrijden. Omdat bij de bestrijding van extremisme ook al snel extremistische uitingen in beeld kwamen verstomde het debat over de vrijheid van meningsuiting ook grotendeels. Extremistische opinies, althans van moslimhuize, moesten gesmoord worden. Al dit nieuwe overheidsbeleid richtte zich aanvankelijk vooral tegen (veronderstelde en echte) moslimradicalen. Maar al snel, mede door de golf van antimoslimgeweld, ontstond er ook enige aandacht voor problemen die extreemrechts veroorzaakte. Toen problemen uit die hoek in de periode daarna in een aantal regio’s bleven toenemen, werden door de overheid ook steeds meer initiatieven ontwikkeld tegen extreemrechts. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de NSA in de regio Zoetermeer en Blood & Honour in Groningen en Noord-Holland.

Extreemrechtse groepen hebben onder die toenemende negatieve aandacht ook wel te lijden gehad. De overheidsrepressie, maar ook toenemende aandacht van de media en acties van antifascisten zorgden ervoor dat er druk kwam te staan op deze groepen. Dat leidde ertoe dat er individuele rechtsextremisten het voor gezien hielden en afhaakten. Maar dat leidde er ook toe dat er binnen deze groepen spanningen ontstonden die tot onderlinge vetes, afsplitsingen en vechtpartijen leidden, waardoor ook weer mensen afhaakten.

Die ontwikkelingen zijn aanvankelijk niet van doorslaggevend belang geweest. Het bleek dat die afhakers voor een belangrijk deel weer konden worden vervangen door nieuwkomers uit de Lonsdalescene. Maar vanaf 2008 ontstond er langzaam een nieuwe situatie, omdat de hardcoresubcultuur langzaam maar zeker verdween. Net als in de jaren negentig raakte de populariteit van deze muziekstijl over haar hoogtepunt heen, een nieuwe generatie jongeren koos voor andere muziekstijlen en andere subculturen. Daarmee droogde de ‘natuurlijke’ aanvoer voor extreemrechts langzaam maar zeker op.

Verkiezingsprogramma PVV

En waar staan we nu dan? Het is misschien nog te vroeg om definitieve conclusies te trekken, maar het gaat zeker niet goed met de extreemrechtse actiegroepen. Na een aantal incidenten, arrestaties en veroordelingen, maar vooral door onderlinge ruzies en vechtpartijen is Blood & Honour in Nederland op sterven na dood. Er zijn nog enkele tientallen activisten en er haken momenteel per week mensen af. Bij NSA is het op dit moment ook hangen en wurgen. Hier is niet zozeer de repressie of het onderlinge geruzie de directe aanleiding, maar lijkt voor al de verregaande solidarisering met extremistische moslims tegen ‘de’ joden een bron van conflicten, naast het onuitstaanbare karakter van enkele leidinggevenden. Ook hier zien we een afkalving van de actieve aanhang en een steeds marginalere rol. De AIVD signaleerde in het laatste jaarverslag een halvering van het aantal actieve neonazi’s in Nederland tot 300, in één jaar tijd. Onze indruk is dat het er momenteel mogelijk zelfs om een stuk minder gaat. Al is het tellen van zulke wankele structuren natuurlijk een lastige opgave.

Tegelijkertijd zien we nu de opkomst van een grote extreemrechtse partij, de PVV, met inmiddels 24 zetels in het parlement en stevig vertegenwoordigd in de gemeenteraden van Den Haag en Almere. Een partij die bovendien in haar verkiezingsprogramma pleit voor het volledig stoppen van immigratie uit moslimlanden, voor etnische zuiveringen in Israël (Palestijnen eruit) en voor volledige etnische registratie van alle Nederlanders. En dat gaat allemaal vrij geruisloos. Wat moeten we ons bijvoorbeeld voorstellen bij ‘etnische registratie’? Zwart en wit? Jood, Arabier en Antilliaan? Neger, blank? Wie het weet mag het zeggen, het gaat in ieder geval verder dan de verkiezingsprogramma’s van de CD in de jaren negentig.

Er lijkt dus enigszins sprake van een omgekeerde situatie van tien jaar geleden. Was er toen een einde aan de extreemrechtse partijen en een opkomst van extreemrechtse actiegroepen, ingekaderd in een grote subcultuur. Op dit moment zien we een terugkeer van extreemrechts in de partijpolitiek en inzakken van neonazistisch buitenparlementair activisme.

Natuurlijk is dit een grove schets in enkele pagina’s en is er plaats voor de nodige nuancering, bijvoorbeeld over de rol van een organisatie als Voorpost. Voorpost heeft weliswaar geprofiteerd van de bovengeschetste ontwikkelingen, maar lijkt minder te leiden onder de recente ontwikkelingen. Maar daarover een volgende keer meer.

Noot

(1)   – Een vierde ontwikkeling is de opkomst van het internet geweest. In deze periode kwam het internet tot grote bloei en werd voor grote delen van de bevolking beschikbaar. Dat maakte het voor (potentiële) rechtsextremisten veel gemakkelijker om contact te onderhouden, elkaar te vinden en propaganda te verspreiden. Omdat het hier vooral een nieuw middel betrof en minder een politieke of sociale ontwikkeling, gaan we er hier verder niet uitgebreid op in.