Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 58
De terroristische dreiging vanuit rechts-terroristische bewegingen, zoals het accelerationisme, is onveranderd. De omvang van de beweging is echter niet gegroeid en de zeer verontrustende uitingen op het internet hebben zich in Nederland vooralsnog niet vertaald naar daadwerkelijke aanslagen. Wel is het zorgelijk dat enkele honderden jonge Nederlanders online actief rechts-terroristisch gedachtegoed verspreiden en daders van terroristische aanslagen vereren. Daarnaast bestaan er zorgen over een verdere normalisering van rechts-extremistisch gedachtegoed in het maatschappelijke en politieke domein.
(…)
Koranvernielingen zetten Nederland op radar jihadistische organisaties
Mondiale jihadistische organisaties beschouwen Nederland al langer als legitiem doelwit voor een aanslag. Als gevolg van recente koranvernielingen in ons land (zie kader Koranvernielingen in Nederland en Zweden) is Nederland echter nog nadrukkelijker in beeld gekomen. Verscheidene pro-ISIS kanalen hebben via sociale media opgeroepen tot vergeldingsacties tegen westerse landen, waaronder expliciet Zweden en in mindere mate Nederland. Eind januari had een mediaorganisatie verbonden aan ISKP, de Afghaanse tak van ISIS, naar aanleiding van de koranvernielingen dreigementen geuit tegen ‘ongelovigen’. Nederland werd daarin specifiek genoemd als doelwit. In een eind februari 2023 verschenen videoproductie komt de voorman van de anti-islambeweging Pegida in beeld. Ook verscheen in het Engelstalige magazine van ISKP een poster met daarin de Nederlandse en Zweedse vlag verwerkt en de oproep om aanslagen te plegen op onder meer winkels, politieagenten en muziekconcerten.
Het bleken geen loze dreigementen. Begin februari werden in Istanboel twintig personen verbonden aan ISKP gearresteerd wegens aanslagplannen op diplomatieke posten van westerse landen, waaronder het Nederlandse en Zweedse consulaat in Istanboel, en op kerken en synagogen. Turkse media meldden dat de Turkse inlichtingendienst vreesde dat ISKP haar aanhangers in Turkije opdracht had gegeven de aanslagen te plegen als vergelding voor koranvernielingen in Zweden en Nederland. Negen westerse landen, waaronder Nederland, Zweden en de Verenigde Staten, hadden vanwege de spanningen en toegenomen dreiging de week ervoor hun consulaten in Istanboel voor enige tijd gesloten.
Zweden sloot op 11 april uit veiligheidsoverwegingen ook zijn ambassade in de Pakistaanse hoofdstad Islamabad. In Zweden zelf werden op 4 april 2023 vijf mannen aangehouden op verdenking van het voorbereiden van een terroristische aanslag. Volgens de Zweedse veiligheidsdienst hebben de potentiële aanslagplegers banden met internationale ISIS-netwerken via groepen op Facebook. In deze groepen zaten ISIS-strijders en werd geld ingezameld voor de terroristische organisatie. Sinds de koranverbranding van januari zou er in Zweden sprake zijn van meerdere concrete aanslagdreigingen. Uit angst voor nieuwe terroristische aanslagen voerde de Zweedse politie onder andere de beveiliging op van symbolisch belangrijke objecten. In Zweden blijft het dreigingsniveau voorlopig onveranderd op 3 (op een schaal van 5).
Jihadistische organisaties halen vaker expliciet landen aan in hun terroristische propaganda. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dit niet altijd leidt tot een toename van het aantal aanslagen in die landen. De aanslagdreiging in Istanboel en in Zweden toont net als de aanslagen op de redactie van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo evenwel aan dat jihadistische organisaties zich bij hun keuze voor een doelwit kunnen laten leiden door incidenten in het Westen, die door hen opgevat worden als godslastering.
Terroristische groeperingen grijpen de ervaren godslastering bovendien aan om hun terroristische boodschap te versterken en het gebruik van geweld te rechtvaardigen. Op deze manier proberen ze geradicaliseerde individuen in Europa te inspireren tot het plegen van een aanslag zonder daarbij zelf actief voorbereidingen te hoeven treffen. Daders van aanslagen in reactie op ervaren godslastering zijn in de meeste gevallen niet verbonden aan terroristische groeperingen, maar beweren doorgaans te handelen uit persoonlijke overtuiging. Aanslagen uit het verleden tonen aan dat moslims van verschillende religieuze oriëntatie (soennitisch, sjiitisch, salafistisch, soefistisch) vatbaar kunnen zijn voor oproepen tot vergelding, zelfs als die jaren geleden zijn gedaan. Zo stak in augustus 2022 een man de Brits-Indiase schrijver Salman Rushdie meerdere malen tijdens een lezing. De dader had zich mogelijk laten inspireren door het doodsvonnis van Rushdie dat de geestelijk leider van Iran, Ayatollah Khomeini, in 1989 had uitgesproken na publicatie van het werk De Duivelsverzen. Half april 2023 plaatste een islamitische geestelijke in Pakistan op sociale media een hernieuwde oproep om Geert Wilders te doden. Aanleiding hiervoor was de tekenwedstrijd voor Mohammedcartoons die Wilders in 2018 wilde organiseren.
Op korte termijn draagt de jihadistische propaganda, waarin Nederland expliciet wordt genoemd als land dat zich schuldig maakt aan godslastering, bij aan een verhoogde terroristische dreiging tegen ons land en onze belangen in het buitenland. De dreiging tegen Nederlandse doelwitten in landen waar aan ISIS gelieerde cellen reeds actief zijn, is groter dan in Nederland zelf.
Op 22 januari verscheurde de voorman van de anti-islambeweging Pegida een koran tijdens een demonstratie voor het tijdelijke Tweede Kamergebouw in Den Haag. Op 12 februari deed hij hetzelfde tijdens een demonstratie in Utrecht, op 22 maart in Leiden en op 15 april voor het gemeentehuis in Amsterdam. In Zweden verbrandde een Deense anti-islamactivist op 21 januari 2023 een koran voor de Turkse ambassade. In april 2022 verbrandde hij al meerdere korans tijdens een controversiële tour door Zweden, die leidde tot hevige ongeregeldheden in meerdere steden.
In verscheidene islamitische landen hebben de koranvernielingen geleid tot boze reacties en demonstraties tegen onder meer Zweden en Nederland. Woede over ervaren heiligschennis of godslastering wordt in Nederland veelal geventileerd binnen de kaders van de democratische rechtsstaat zoals door demonstraties of petities. In Amsterdam vroeg de Fractievoorzitter van DENK aan de burgemeester om eventuele toekomstige Koranverscheuringen in de stad te verbieden. De landelijke afdeling pleitte voor een nationaal verbod op het verscheuren van heilige boeken.
In het verleden hebben extremistische moslims in westerse landen echter ook aanslagen gepleegd in reactie op godslastering, zoals de aanslag op de redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo (2015). Het bekendste voorbeeld in ons land is de moord op Theo van Gogh in 2004 door een lid van het jihadistische netwerk de Hofstadgroep.
Rechts-terrorisme
Geweldsdreiging rechts-terrorisme blijft voorstelbaar
Binnen Nederland komt de voornaamste rechts-extremistische geweldsdreiging van online aanhangers van accelerationistisch en vergelijkbaar rechts-terroristisch gedachtegoed. Het accelerationisme is gebaseerd op de omvolkingstheorie.(1) Aanhangers willen met terroristisch geweld een rassenoorlog bespoedigen, waarmee het huidige politieke bestel kan worden vervangen door een witte etnostaat. Er zijn waarschijnlijk een paar honderd Nederlandstalige aanhangers van deze ideeën. Dit aantal lijkt in het afgelopen jaar niet te zijn toegenomen, maar er is binnen de beweging wel sprake van verloop. Daarnaast trekken meer ervaren deelnemers aan online netwerken zich met een select groepje bekenden terug in besloten appgroepen.
Het Nederlandse rechts-terroristische milieu blijft een lage organisatiegraad kennen. Het gaat met name om vatbare jongens en mannen van dertien tot eind twintig, die vaak een instabiele thuissituatie kennen en soms kampen met psychosociale of psychopathologische problemen. Deze problematiek kan het aangaan van sociale contacten in de fysieke wereld bemoeilijken, waardoor ze op zoek gaan naar digitale aanspraak. Online delen ze een eigen taalgebruik en iconografie, bijvoorbeeld via memes (zie kader Memes als rechts-extremistisch communicatiemiddel).
Nieuwe leden die zich bij onlinegroepen aansluiten halen inspiratie uit ontmantelde organisaties als Atomwaffen Division of The Base, losse extremistische of terroristische tekstfragmenten en de daden van eerdere aanslagplegers. Nederlandse aanhangers van het accelerationisme knippen en plakken vaak stukjes gedachtegoed om hun persoonlijke rechts-terroristische ideologie samen te stellen (zie kader Extremisme onvoorspelbaar door ‘knip-en-plakideologieën’). Sommigen zoeken een passende ideologie bij hun geweldslust. Hun veranderlijke ideologische onderbouwing kan het makkelijker maken om over te stappen van de ene naar de andere onlinegroep, of om van meerdere groepen tegelijkertijd lid te zijn. Omdat uitgewerkte extremistische ideologieën in deze onlinegroepen beperkt aan bod komen, en er vooral oppervlakkige gewelddadige denkbeelden worden gedeeld en aanslagplegers worden geëerd, zijn deze groepen mogelijk toegankelijker voor nieuwe geïnteresseerden.
In Nederland hebben leden uit dit rechts-terroristische onlinemilieu geen terroristische aanslagen gepleegd. Ook wereldwijd blijft het aantal aanslagen uit accelerationistische hoek vooralsnog relatief beperkt, zeker in de afgelopen jaren.
Memes zijn binnen rechts-extremistische groepen op het internet populair, omdat ze vaak als grap verpakte extreemrechtse ideeën online in een kort tijdsbestek op een eenvoudige en subtiele manier kunnen verspreiden onder een breder publiek. Het gevolg van dergelijke memes kan zijn dat de inhoud niet meer als problematisch wordt gezien en genormaliseerd wordt in publieke debatten. Rechts-extremisten en –terroristen delen in hun eigen online communities memes met een meer expliciete extremistische inhoud, zoals hun fascinatie voor geweld en wapens, en hun bewondering voor rechts-terroristische aanslagplegers.
Nederland kent historisch gezien weinig rechts-extremistisch geweld (zie kader Grote verschillen in rechts-extremistisch geweld in Europa), maar de Nederlandse aanhangers lijken door hun online activiteiten in een internationale omgeving los te staan van deze geweldloze traditie. Hierdoor is het risico dat ze overgaan tot geweld groter. Tegelijkertijd kan het ontbreken van georganiseerde rechts-extremistische netwerken, die geweldsdaden zouden kunnen faciliteren, weer een dempende werking hebben op de geweldsdreiging. Ten slotte roept de jeugdige leeftijd van de groep de vraag op in hoeverre zij op dit moment in staat zijn om een aanslag met enige complexiteit te plannen (zie kader Rechts-extremistisch geweld in Europa zelden door jongeren).
Ondanks de toegenomen aandacht voor rechts-extremisme is er in Europa sinds 1990 sprake van een afname van geweld uit die hoek, waarbij 2021 zelfs een van de minst gewelddadige jaren was – al dan niet vanwege de coronapandemie. Er bestaan grote verschillen in rechts-extremistisch geweld in afzonderlijke Europese landen. In absolute aantallen vindt het meeste geweld plaats in Duitsland, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk, Italië, Griekenland en Spanje. Afgezet tegen het aantal inwoners vindt het meeste geweld plaats in Griekenland en Duitsland, terwijl ook de Scandinavische landen hoog scoren. Nederland kent historisch gezien erg weinig rechts-extremistisch geweld, met slechts enkele bekende geweldsincidenten tussen 2015 en 2022. Verschillen bestaan ook in doelwitkeuzes: waar het geweld in Noord-Europa vooral is gericht tegen etnische en religieuze minderheden, worden in Zuid-Europa juist politieke tegenstanders zoals antifascisten aangevallen.
KADER – Rechts-extremistisch geweld in Europa zelden door jongeren
Het meeste rechts-extremistisch geweld binnen Europa is van andere aard dan de aanslagen waarover accelerationisten online fantaseren. Grootschalige of voorbereide aanslagen als in Bratislava in 2022 blijven uitzonderingen. Volgens het Noorse wetenschappelijke onderzoeksbureau C-Rex waren bij de 26 extreemrechtse aanslagen in West-Europa met dodelijke afloop tussen 2015 en 2022 slechts vijf daders jonger dan 25 jaar betrokken, van wie er één minderjarig was. Maarliefst twaalf daders waren boven de veertig. Terwijl met name jongeren online terroristische content verspreiden, zijn de daadwerkelijke aanslagplegers in Europa vaak een stuk ouder.
Op vrijdag 23 december 2022 schoot een Franse man van 69 drie Koerden dood in Parijs. Daarnaast raakten drie personen zwaargewond. Hij verklaarde een ‘pathologische haat’ te hebben jegens buitenlanders en koesterde specifieke wrok tegen de Koerdische gemeenschap. In 2021 verwondde dezelfde man met een sabel ook al enkele mensen bij een vluchtelingenkamp. In afwachting van zijn proces verblijft hij in een psychiatrische instelling. De Franse autoriteiten behandelen de zaak als een haatmisdrijf en niet als terrorisme.
De aanval vertoont overeenkomsten met een aanslag op een migrantencentrum in het Engelse Dover, op 30 oktober 2022. Twee mensen raakten licht gewond nadat een 66-jarige Brit meerdere brandbommen gooide. De man pleegde kort daarna zelfmoord. Ook bij deze aanslag was er waarschijnlijk sprake van psychische of psychosociale problemen. Hoewel deze aanslag aanvankelijk ook niet werd beschouwd als terrorisme, veranderde dat nadat rechts-extremistische berichten van de dader werden aangetroffen op sociale media. Beide aanslagen lijken voort te komen uit een koppeling van diepgewortelde haat tegen buitenlanders of moslims met persoonlijke rancune en tegenslag, negatieve ervaringen met de overheid en soms enkele ideologische componenten.
Het blijft evenwel zorgelijk dat het rechts-terroristische onlinemilieu ook in Nederland aanhangers kent. De aanhangers van dit gedachtegoed, zowel in Nederland als daarbuiten, kunnen zich jarenlang onderdompelen in rabiate content, totdat een los incident hen aanzet tot concreet geweld. Door de internationale ideologische verwevenheid en het online karakter kunnen aanslagen in het ene land potentiële aanslagplegers aan de andere kant van de wereld inspireren tot het plegen van een vergelijkbare daad. De aanslagpleger op een lhbti-bar in Bratislava begin oktober 2022 raakte in eerste instantie geïnspireerd door de aanslag in Christchurch in 2019 en werd door een rechts-terroristische aanslag in het Amerikaanse Buffalo in mei 2022 aangezet om zelf actie te ondernemen. Kopieergedrag wordt binnen het rechts-terroristische onlinemilieu actief gestimuleerd. Dit hoeft niet op korte termijn plaats te vinden: onderzoek toont aan dat rechts-terroristische copycats ruim de tijd kunnen nemen om hun aanslagen te plannen. De daadwerkelijke ideologische, praktische en psychosociale voorbereiding op een aanslag kan lang duren.
De alt-rightbeweging vormt samen met de accelerationisten de zogeheten ‘nieuwe generatie’ rechts-extremisten. Aanhangers van deze generatie dragen in tegenstelling tot klassieke rechts-extremisten als neonazi’s geen zichtbare rechts-extremistische symbolen, kleding of kapsels. Daardoor zijn zij in het openbare leven veel minder direct als zodanig herkenbaar. De alt-rightbeweging in Nederland bestond voorheen vaak uit relatief jonge hoogopgeleide mannen. Door onder andere de normalisering van het gedachtegoed en het naar de achtergrond verdwijnen van groeperingen als Erkenbrand is deze samenstelling veranderd naar een meer diverse groep qua leeftijd en opleidingsniveau.
De nieuwe generatie rechts-extremisten streeft, zoals in de vorige paragraaf gesteld, een witte etnostaat na en vreest de ‘omvolking’ van Nederland (en andere Westerse landen). Vaak leggen ze de schuld van de veranderende bevolkingssamenstelling bij de overheid en haar instituties die doelbewust en met een kwaadaardig motief migratie zouden bevorderen. Daarnaast houden ze ook feministen en de lhbti-gemeenschap verantwoordelijk, omdat zij de voortplanting van het witte ras zouden belemmeren. Alt-rightaanhangers zien het gebruik van geweld om op korte termijn een rassenoorlog te ontketenen op dit moment als contraproductief voor de groei van de beweging. De alt-rightbeweging probeert vooral de publieke opinie en de heersende opvattingen in een land te beïnvloeden, al dan niet door deelname aan het democratisch bestel. Door steeds de rand van het toelaatbare op te zoeken en te shockeren zorgen ze ervoor dat extremistisch gedachtegoed steeds verder normaliseert. De grens tussen het accelerationisme en de alt-rightbeweging is met name online vrij diffuus. Binnen de alt-rightbeweging geldt de notie dat geweld ter zelfverdediging mogelijk niet te voorkomen is.
Door culturele en ideologische verschillen, maar ook door onderlinge sociale conflicten, blijft het rechts-extremistische landschap in Nederland gefragmenteerd. Het lukt groepen wel vaker om samen op te trekken, met de omvolkingstheorie als verbindende factor.
Het afgelopen halfjaar is het steeds gangbaarder geworden om rechts-extremistisch gedachtegoed uit te dragen. Het openlijk en (vrijwel) kritiekloos bespreken van xenofoob en deels racistisch gedachtegoed is zichtbaar op sociale media, maar ook in het politieke discours, het publieke omroepbestel en het dagelijkse leven.
De geprojecteerde teksten op de Erasmusbrug tijdens de jaarwisseling zijn illustratief voor het streven om de rechts-extremistische beweging te normaliseren (zie kader Extremistische laserprojecties in Nederland). Door de vermenging van activistische en rechts-extremistische uitingen wordt rechts-extremistisch gedachtegoed toegankelijker gemaakt voor een breed publiek. Uit tactische overwegingen benoemen rechts-extremisten niet enkel de eigen ‘etnische superioriteit’, maar benadrukken ze vooral dat de Nederlandse ‘culturele identiteit’ bedreigd wordt door de komst van migranten. Men wijst daarbij bijvoorbeeld op het verdwijnen van ‘tradities’ zoals het uiterlijk van Zwarte Piet. Door in te spelen op de zorgen van een groter deel van de bevolking over het verlies van tradities, cultuur en identiteit, proberen rechts-extremisten grotere groepen gevoelig te maken voor de omvolkingstheorie.
In Nederland vinden er sinds december 2022 laserprojecties plaats met racistische en antisemitische teksten. Deze rechts-extremistische laseracties dienen om propaganda te verspreiden, nieuwe leden aan te trekken en het gedachtegoed verder te normaliseren.
Zo werden in Venlo eind december teksten geprojecteerd op een UWV-gebouw en een winkel. Met oud en nieuw verschenen vervolgens teksten op de Erasmusbrug in Rotterdam tijdens het aftelmoment dat live op tv te zien was. De rechts-extremistische groepering die deze actie heeft opgeëist, lijkt hiermee het startschot te hebben gegeven voor deze nieuwe modus operandi in Nederland, ook wel projection bombing genoemd. Met relatief eenvoudige en goedkope middelen zorgt men voor een groot bereik, zeker wanneer het media-aandacht genereert. Zowel rechtse als linkse actievoerders in het buitenland, met name in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, maken al langer gebruik van dit soort projecties. Vooral een groepje neonazi’s in de VS lijkt ter inspiratie te dienen voor de projecties in Nederland. Sinds de jaarwisseling vonden er in Nederland laserprojecties plaats op het stadskantoor in Alkmaar (18 januari), het Anne Frank Huis in Amsterdam (6 februari), de Hemweg-centrale en een hotel in Amsterdam (rond 14 februari) en het gemeentekantoor in Eindhoven (tijdens carnaval op 20 februari).
Een deel van de projecties is opgeëist door een klein maar radicaal netwerk van nazi-sympathisanten dat nauwe banden onderhoudt met andere extreemrechtse en rechts-extremistische groeperingen. Vanuit deze groep gaat geen geweldsdreiging uit, maar sommige groepsleden nemen wel deel aan Telegramgroepen waar wordt gespeculeerd over het plegen van rechts-extremistische aanslagen. Er zijn meerdere verdachten aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de projecties.
De alt-rightbeweging tornt aan de grondrechten van groepen in de samenleving en ondermijnt zo de democratische rechtsorde. Waar aanhangers over het algemeen proberen hun extremere en gewelddadige ideeën te verhullen voor het bredere publiek, worden dergelijke uitingen wel in steeds grotere online groepen gedeeld. Ze bestempelen geweld daar als gerechtvaardigd onder het mom van ‘zelfverdediging’ of ‘noodzakelijk kwaad’.
Aanhangers van de alt-rightbeweging bereiden zich op verschillende manieren voor op een in hun ogen onvermijdelijke gewelddadige confrontatie met hun tegenstanders. Soms lijkt dit onschuldig. Zo beoefent men in deze kringen al dan niet gezamenlijk fysieke trainingen om het lichaam te zuiveren en fit te houden, maar ook om gevechtsvaardigheden op te doen. Problematischer wordt het wanneer men wapens probeert te verkrijgen. In DTN 56 is de interesse van rechts-extremisten in 3D-geprinte wapens reeds genoemd. Bij aanhoudingen in februari 2023 (zie kader Extremistische laserprojecties in Nederland) werden bij twee verdachten onder meer een kruisboog en 3D-geprinte kruisboogonderdelen in beslag genomen. Ook houden rechts-extremisten interesse in lidmaatschap van schietverenigingen. Het is bovendien zorgwekkend dat sommigen van hen een baan ambiëren bij Defensie.
De MIVD ziet sinds 2020 toegenomen interesse bij rechts-extremisten om voor de krijgsmacht te werken. Rechts-extremisme zou een bedreiging kunnen vormen voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht en voor de democratische rechtsorde.
Bij anti-institutioneel extremisten, maar ook bij rechts-extremisten, maken afgebakende ideologieën steeds meer plaats voor individuele knip-en-plakideologieën. Hiervan is sprake wanneer personen losse fragmenten van verschillende extremistische ideologieën samenvoegen tot een eigen persoonlijke overtuiging. Deze flarden gedachtegoed kunnen elkaar aanvullen, maar kunnen soms ook juist met elkaar in tegenspraak lijken. Aanhangers van complottheorieën over een kwaadaardige elite kunnen bijvoorbeeld elementen van rechts-extremisme, incelcultuur, spiritualisme, of christelijk en cultureel traditionalisme in hun ideologie vermengen. De wereldwijde verbondenheid via sociale media en andere online-platformen draagt in belangrijke mate bij aan de vorming van deze knip-en-plakideologieën: vatbare personen vinden in een vrijwel ongelimiteerd aanbod van extremistisch gedachtegoed altijd wel iets dat bij hen past. Zij vormen hun eigen extremistische profiel door uit het ideologisch aanbod juist die elementen te plukken, die de eigen onvrede rechtvaardigen. Ongeacht hun persoonlijke knip-en-plakideologieën delen anti-institutioneel extremisten wel een aantal vaste elementen, zoals het geloof in complottheorieën en een afkeer van de gevestigde orde.
Onduidelijke, veranderende en gemengde denkbeelden gaan vaak samen met persoonlijke grieven, zeer negatieve ervaringen met de overheid en psychische problemen. Dergelijke factoren kunnen sommige personen vatbaarder maken voor extremistisch gedachtegoed. De vermenging van vlagen ideologie met rancune of persoonlijke problematiek maakt het lastiger om extremisme als dusdanig te herkennen, en maakt de dreiging onvoorspelbaarder.