Het College voor de Rechten van de Mens doet uitspraak in een zaak van een man uit Irak die in maart 2013 een sollicitatiegesprek had bij een ICT-bedrijf in Vianen (Utrecht). Hij stelt dat hem irrelevante vragen werden gesteld over zijn afkomst, zijn vluchtverhaal en zijn wens om terug te keren naar Irak. Hij werd afgewezen voor de baan en voet zich gediscrimineerd. Het College stelt dat er verschillen van mening bestaan over de inhoud van het gesprek dat de directeur met de Irakees had. Hierdoor is er onvoldoende bewijs om te stellen dat er verboden onderscheid op grond van ras is gemaakt.