Het College voor de Rechten van de Mens doet uitspraak in een zaak van een woonwagenbewoner tegen de gemeente Eindhoven en een woningstichting. Hij mag de woonwagen waar hij woont niet blijven huren en staat op de wachtlijst voor een plek. De gemeente ontmantelt vrijgekomen standplaatsen, maar stelt evengoed dat ze geen uitsterfbeleid zou voeren. Het College stelt vast dat de man niet binnen afzienbare tijd in aanmerking kan komen voor een woonwagenstandplaats en dat er sprake is van discriminatie op grond van ras. Hiernaast wijst het College een klacht af van een vrouw die zich gediscrimineerd voelt omdat het aantal plaatsen op haar kampje verlaagd wordt. Ze is niet ontvankelijk omdat zij persoonlijk geen nadeel hiervan ondervindt. Dan zijn er ook nog uitspraken van het College over een vrouw die een standplaats niet mag overnemen van een vertrekkende hoofdhuurder in een woonwagen waar ze zelf al als medebewoonster woont. Ook hier maken de gemeente Eindhoven en de woningstichting zich schuldig aan discriminatie.
Terug naar het overzicht