Een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens over het beleid van de gemeente Gouda inzake de hoeveelheid woonwagenstandplaatsen in Gouda. Het aantal van zeventig woonwagenstandplaatsen wordt niet uitgebreid. Een belangenvereniging klaagt over discriminatie omdat er onvoldoende standplaatsen zijn en mensen geen wachttijd op kunnen bouwen. Het College stelt dat er geen sprake is van discriminatie op grond van ras. De gemeente biedt namelijk ook vijf koop-standplaatsen aan en houdt het aantal standplaatsen gelijk. De loting kan oneerlijk zijn tussen woonwagenbewoners onderling, maar dat levert geen discriminatie op.
Een tweede klacht waarover het College vandaag uitspraak doet gaat over een klacht van een woonwagenbewonersvereniging uit Gouda tegen de Minister van Binnenlandse Zaken die in oktober 2006 een rapport voor gemeentes uitbracht “Werken aan woonwagenlocaties“. In dit rapport staan allerlei beleidsvarianten voor woonwagenlocaties. Het College stelt dat twee van deze varianten discriminerend zijn en dat ze voor de rest niet bevoegd zijn om over het Ministerie te oordelen. Bij de varianten die discriminerend zijn, gaat het om de “nuloptie“, waarin de huisvesting in woonwagens verdwijnt en de variant “afbouwbeleid“. In deze twee opties wordt de kern van de woonwagencultuur aangetast en levert dit discriminatie op grond van ras op.