De brand voorbij
radicaliserende jongeren in plattelandsgebieden in Noordoost-BrabantIn november 2004 is de gemeente Uden in Noord-Brabant enkele dagen internationaal nieuws nadat drie minderjarige jongens een molotovcocktail door een ruit van de islamitische basisschool Bedir werpen, waarna de school totaal wordt verwoest. Met deze actie wordt zichtbaar dat er van alles broeit onder de jeugd in plattelandsgebieden in het zuidoosten van ons land.
In 2008 wordt politicoloog Loek Borrèl mede vanuit zijn werkzaamheden als voormalig directeur van het jongerencentrum De Pul in dezelfde gemeente gevraagd om deze drie jongeren te begeleiden gedurende een 250 uur durend stageproject. Tijdens dit traject heeft Borrèl vele indringende gesprekken over de beweegredenen, de maatschappelijke en politieke opvattingen van deze jongeren én hun ouders. Het wordt hem duidelijk dat deze jongeren met kracht afstand nemen van de multiculturele samenleving. Ze wijzen vriendschappen met jongeren uit andere etnische groepen af, staan negatief tegenover de islam, zijn trots op Nederland en schrijven ‘de verloedering van onze samenleving’ toe aan ‘vreemden’. Toch is zijn eindconclusie dat de drie daders geen racistische motieven hadden, de daad op zichzelf echter wél. In het verlengde van dit project start Borrèl -in opdracht van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties-Justitie- met een onderzoek naar de (rechts)radicaliserende en fundamentalistische meningsvorming onder jongeren in Noordoost Brabant: ‘Hoe komen zij aan hun ideeën, op welke wijze onderbouwen ze deze en wat zijn de voornaamste achtergronden van deze meningsvorming.’ Borrèl interviewde 52 jongeren die hij wierf via zijn netwerk dat hij had opgedaan in de periode dat hij de brandstichters van de Bedir school begeleidde. Zeven daarvan zijn nu te vinden in dit boek, voorafgegaan door een milieu- en situatieschets, ter verduidelijking voor lezers die niet afkomstig zijn uit deze regio.